HOOFDSTUK I. — Algemeen

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie wordt verstaan onder :

1° Wegcode : koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg ;

2° Fietsdeelvoertuig :

  • een rijwiel in de zin van artikel 2.15.1 van de Wegcode ;
  • een bromfiets, zijnde een tweewielige bromfiets in de zin van artikel 2.17 van de Wegcode ;
  • een motorfiets, zijnde een tweewielig motorvoertuig in de zin van artikel 2.18 van de Wegcode, zonder zijspanwagen ;
  • alle andere voertuigen gedefinieerd in de artikelen 2.15.2, 2.15.3, 2.17, 2.18, 2.19 en 2.20 van de Wegcode ;

3° Fietsdelen : dienst waarbij fietsdeelvoertuigen ter beschikking worden gesteld van meerdere gebruikers voor occasionele verplaatsingen, waarbij het fietsdeelvoertuig na elk gebruik wordt gestald voor een andere gebruiker ;

4° Operator : verstrekker van een dienst voor vrije vloot fietsdelen ;

5° Voorbehouden stalling : een fysieke inrichting in de openbare ruimte voor het stallen van fietsdeelvoertuigen die enkel bestemd is voor fietsdeelvoertuigen van een of meerdere specifieke operatoren ;

6° Vrije vloot fietsdelen : vorm van fietsdelen waarbij fietsdeelvoertuigen onder meer op de openbare weg ter beschikking worden gesteld van de gebruikers, en het starten en beëindigen van de verhuurperiode van het fietsdeelvoertuig niet enkel zijn toegelaten in voorbehouden stallingen ;

7° Vergunning voor vrije vloot fietsdelen : vergunning in de zin van artikel 3 die aan operatoren de toestemming geeft om een dienst van vrije vloot fietsdelen te verstrekken ;

8° Regering : de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

9° Dropzone : zone, visueel en digitaal afgebakend op de openbare weg, die bestemd is voor het parkeren van fietsdeelvoertuigen of equivalente categorieën uit het verkeersreglement in privébezit.

HOOFDSTUK II. — De vergunning voor vrije vloot fietsdelen

Art. 3. §1. Geen enkele operator mag zonder vergunning een dienst van vrije vloot fietsdelen organiseren op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

§ 2. De Regering legt de procedure voor de indiening en het onderzoek van de vergunningsaanvragen vast.

§ 3. Fietsdeelvoertuigen die in het kader van een dienst van vrije vloot fietsdelen ter beschikking worden gesteld, mogen niet uitgerust zijn met een motor of hulpmotor die lokale en rechtstreekse uitstoot produceert die vervuilend is of die broeikasgassen of fijn stof bevat.

Art. 4. §1. De Regering legt de voorwaarden vast voor het verkrijgen van een vergunning voor vrije vloot fietsdelen. Deze voorwaarden hebben betrekking op :

  • het beperken van de impact van het fietsdelen op de openbare ruimte en in het bijzonder op de vrije doorgang van voetgangers, fietsers en andere gebruikers van inrichtingen voor voetgangers en fietsers ;
  • de verkeersveiligheid ;
  • de volksgezondheid en het milieu ;
  • het respect voor de sociale en fiscale wetgeving ;
  • de bescherming van de privacy van de gebruikers, met name het gebruik van hun persoonlijke gegevens door de operatoren ;
  • het verwerven van kennis omtrent de mobiliteitsimpact van fietsdelen ;
  • het naleven van de parkeervoorschriften ;
  • het aanleveren van de nodige informatie voor de integratie in de gewestelijke digitale mobiliteitsdiensten, volgens modaliteiten die door de Regering bij besluit worden vastgelegd ;
  • en op alle andere aspecten die het goed functioneren van het vrije vloot fietsdelen bevorderen.

Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende soorten fietsdeelvoertuigen.

§ 2. Een operator kan enkel een vergunning voor vrije vloot fietsdelen verkrijgen indien deze zijn diensten minstens in het Nederlands, het Frans en het Engels aanbiedt.

§ 3. De Regering kan een maximum aantal vergunningen voor vrije vloot fietsdelen vastleggen.

Art. 5. De duur van een vergunning bedraagt drie jaar. De vergunning kan een onbeperkt aantal keer hernieuwd worden voor eenzelfde duurtijd.

Art. 6. §1. De exploitatievoorwaarden van de diensten voor vrije vloot fietsdelen worden door de Regering vastgelegd. De Regering kan een onderscheid maken tussen de verschillende categorieën fietsdeelvoertuigen. Hierbij worden ten minste volgende beginselen toegepast :

1° fietsdeelvoertuigen die in het kader van een dienst voor vrije vloot fietsdelen ter beschikking worden gesteld, mogen enkel gestald worden overeenkomstig de Wegcode en de ter zake geldende gewestelijke regelgeving ;

2° fietsdeelvoertuigen mogen niet gestald worden in zones die noodzakelijk zijn om in te stappen of af te stappen uit het openbaar vervoer ;

3° de Regering kan, na consultatie van de gemeentes, zones vastleggen waarin het tijdelijk of permanent verboden is om fietsdeelvoertuigen te stallen. Deze zones worden aan de operatoren onmiddellijk ter kennis gebracht en opgelegd aan de gebruikers van de dienst voor vrije vloot fietsdelen ;

3°/1 de Regering kan, na consultatie van de gemeentes, gereglementeerde zones vastleggen ; met betrekking tot deze gereglementeerde zones geldt het volgende :

  • de wegbeheerder duidt op de openbare weg dropzones aan, met een tussenafstand die is aangepast aan de behoefte. De dropzone wordt visueel en digitaal afgebakend ;
  • de fietsdeelvoertuigen mogen enkel gestald worden in dropzones ;
  • deze gereglementeerde zones worden aan de operatoren onmiddellijk ter kennis gebracht en opgelegd aan de gebruikers van de dienst voor vrije vloot fietsdelen ;

4° fietsdeelvoertuigen die ter beschikking gesteld worden door de operatoren mogen niet beschadigd zijn en dienen op elk ogenblik te voldoen aan de technische voorschriften ;

5° de Regering kan, na consultatie van de gemeentes, een maximale concentratie van fietsdeelvoertuigen op een bepaalde oppervlakte vastleggen. De maximale concentratie kan betrekking hebben op de fietsdeelvoertuigen van elke individuele operator of van alle operatoren samen ;

6° de Regering kan een minimale rotatiegraad opleggen voor de fietsdeelvoertuigen.

7° de hulpaandrijving van fietsdeelvoertuigen wordt technisch begrensd door de operator, teneinde de naleving van de snelheidslimieten in de wegcode te verzekeren.

De Regering kan overeenkomstig het 3° en het 5° tijdelijke zones vastleggen voor een duurtijd van maximum 3 maanden en licht elke betrokken gemeente daarover in.

§ 2. De operatoren treden preventief op teneinde de naleving van de exploitatievoorwaarden van de diensten voor vrije vloot fietsdelen te garanderen. Bij schending van een van de exploitatievoorwaarden, dient de operator de onregelmatige situatie binnen de 12 uur vanaf de kennisgeving door de bevoegde diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hiervan te regulariseren.

§ 3. Bij schending van een van de exploitatievoorwaarden, kunnen de fietsdeelvoertuigen van de openbare weg worden verwijderd of verplaatst na het verstrijken van de in § 2 vermelde termijn, of onmiddellijk, indien er hinder of gevaar is voor andere weggebruikers.

§ 4. Bij schending van een van de exploitatievoorwaarden, kunnen de fietsdeelvoertuigen van de openbare weg worden verwijderd of verplaatst na het verstrijken van de in § 2 vermelde termijn, of onmiddellijk, indien er hinder of gevaar is voor andere weggebruikers. De Regering bepaalt het bedrag binnen een vork van 20 en 400 euro per fietsdeelvoertuig. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende categorieën fietsdeelvoertuigen en de aanwezigheid van hinder of gevaar. De retributie wordt geheven en geïnd door het Gewest, of in voorkomend geval door de gemeente, waarvan de ambtenaar het fietsdeelvoertuig verplaatst of verwijderd heeft. De Regering bepaalt de modaliteiten voor heffing, inning en een eventueel beroep.

HOOFDSTUK III. — Retributie

Art. 7. §1. De Regering kan per fietsdeelvoertuig dat gebruikt wordt voor vrije vloot fietsdelen een retributie opleggen voor het gebruik van het openbaar domein.

§ 2. De Regering bepaalt in voorkomend geval de omvang van de retributie binnen een vork van 1 en 25 euro per fietsdeelvoertuig. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende categorieën fietsdeelvoertuigen. De Regering bepaalt in voorkomend geval het bedrag van de retributie binnen een vork van 1 en 100 euro per fietsdeelvoertuig per jaar.

HOOFDSTUK IV. — Inbreuken en straffen

Art. 8. §1. Indien een dienst voor vrije vloot fietsdelen wordt georganiseerd zonder geldige vergunning, gaat de hiertoe door de Regering gemachtigde ambtenaar, in afwachting van een vonnis, over tot de voorlopige inbeslagname van de fietsdeelvoertuigen die zonder vergunning door een operator ter beschikking worden gesteld in een dienst voor vrije vloot fietsdelen.

§ 2. Onverminderd de eventuele schadevergoedingen, worden gestraft met een geldboete van 50 tot 25.000 euro, of met een van deze straffen alleen, diegenen die een dienst voor vrije vloot fietsdelen organiseren zonder vergunning.

§ 3. De rechter zal de inbeslagneming bevelen van alle fietsdeelvoertuigen die zonder vergunning door een operator ter beschikking worden gesteld in een dienst voor vrije vloot fietsdelen.

§ 4. De bepalingen van boek 1 van het Strafwetboek, inclusief hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit artikel.

§ 5. De Procureur des Konings beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen vanaf de dag van ontvangst van het origineel proces-verbaal, om de ter zake door de Regering aangeduide ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bewijzen. Deze mededeling doet de mogelijkheid vervallen voor deze ambtenaar om een administratieve geldboete op te leggen.

Na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn, kan de door de Regering aangewezen ambtenaar een administratieve boete opleggen gaande tot 12.500 euro aan diegenen die een dienst voor vrije vloot fietsdelen organiseren zonder vergunning. Deze ambtenaar kan tevens de inbeslagneming bevelen van alle fietsdeelvoertuigen die zonder vergunning door een operator ter beschikking worden gesteld in een dienst voor vrije vloot fietsdelen.

De Regering bepaalt de procedure voor het opleggen van een administratieve boete.

Art. 9. §1. Bij niet-naleving van een van de bepalingen van hoofdstuk II of III door een operator die over een vergunning beschikt, wordt dit ter kennis gebracht aan de betrokken operator.

Er wordt aan de operator een termijn opgelegd waarbinnen hij zijn situatie dient te regulariseren. Deze termijn bedraagt minimaal een week en maximaal twee maanden vanaf de kennisgeving.

§ 2. Wanneer de situatie niet binnen de voorziene termijn wordt geregulariseerd, kan de vergunning worden geschorst, nadat de operator vooraf werd gehoord.

Zodra de operator de situatie regulariseert, wordt de schorsing van de vergunning opgeheven.

§ 3. Wanneer de situatie niet binnen de maand na de schorsing van de vergunning is geregulariseerd, kan de vergunning worden ingetrokken, nadat de operator vooraf werd gehoord.

§ 3/1. Zodra de vergunning van de operator voor een tweede keer geschorst werd kan de vergunning worden ingetrokken, nadat de operator werd gehoord.

§ 4. De Regering bepaalt de modaliteiten van de schorsing- en intrekkingsprocedure.

Art. 10. Onverminderd artikel 8, kunnen administratieve boetes worden opgelegd aan de operatoren door de ambtenaren die ter zake door de Regering worden aangewezen, indien de operator de niet-naleving van een van de bepalingen van hoofdstukken II en III niet binnen de in artikel 9 bepaalde termijn regulariseert.

De Regering stelt het bedrag van de administratieve boetes vast die opgelegd kunnen worden door de in het eeste lid bedoelde afgevaardigde ambtenaar in verband met vastgestelde administratieve overtredingen binnen een vork van 25 tot 2.500 euro.

Het woord “eeste” dient gelezen te worden als “eerste”.

De Regering bepaalt de procedure voor het opleggen van administratieve boetes.

Art. 11. Onverminderd de bevoegdheden die toevertrouwd worden aan andere officieren van gerechtelijke politie, kent de Regering de hoedanigheid van beambte of officier van de gerechtelijke politie toe aan de beëdigde ambtenaren en beambten van het Gewest die zij aanstelt voor het opzoeken en het vaststellen bij proces-verbaal van overtredingen tegen deze ordonnantie, tegen de uitvoeringsbesluiten ervan of tegen de bepalingen van de vergunningen die krachtens deze ordonnantie afgegeven worden.

De hiertoe bevoegde ambtenaren en beambten zijn eveneens gemachtigd om de feiten te constateren en om proces-verbaal op te maken en om alle noodzakelijke maatregelen te nemen wanneer een fietsdeelvoertuig zonder vergunning ter beschikking wordt gesteld in een dienst van vrije vloot fietsdelen.

De hiertoe bevoegde ambtenaren en beambten stellen de overtredingen vast bij processen-verbaal. Een afschrift van de processen-verbaal wordt binnen tien dagen na vaststelling van de overtreding naar de operator gestuurd. Het college van burgemeester en schepenen duidt de gemeentelijke ambtenaren aan die gemachtigd zijn om fietsdeelvoertuigen te verplaatsen of te verwijderen, overeenkomstig artikel 6, § 3, en de gemeentelijke ambtenaren die gemachtigd zijn om een retributie te heffen, overeenkomstig artikel 6, § 4.

HOOFDSTUK V. — Slotbepaling

Art. 12. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie, die ten laatste in werking treedt op 1 februari 2019.