Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG.
Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder:
1° bevoegde instantie: de Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, of zijn gemachtigde;
2° bevoegde persoon: de persoon vermeld in artikel 36 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
3° controlecentrum: een keuringsstation van een erkende keuringsinstelling;
4° controleur: het personeelslid van een erkende keuringsinstelling dat technische keuringen uitvoert;
5° departement: het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, vermeld in artikel 28, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
6° driewieler: elk voertuig, vermeld in artikel 1, §1, punt 3 en 3bis, van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
7° erkende keuringsinstelling: een instelling die conform het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen erkend is, en die in minstens een van haar controlecentra technische keuringen van motorfietsen, driewielers en vierwielers uitvoert;
8° gebreken: de technische defecten of andere vormen van niet-naleving die tijdens een technische keuring worden vastgesteld;
9° gevaarlijke gebreken: de gebreken die een direct en onmiddellijk gevaar voor de verkeersveiligheid vormen of gevolgen hebben voor het milieu;
10° grote gebreken: de gebreken die de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen of gevolgen hebben voor het milieu, of andere weggebruikers in gevaar brengen en andere belangrijke gevallen van niet-naleving;
11° keuringsbewijs: een rapport van de technische keuring dat een controlecentrum afgeeft. Dat rapport bevat het resultaat van de technische keuring;
12° kleine gebreken: de gebreken die geen belangrijke gevolgen hebben voor de veiligheid van het voertuig of geen gevolgen hebben voor het milieu, en andere kleine vormen van niet-naleving;
13° motorfiets: elk voertuig, vermeld in artikel 1, §1, punt 2 en 2bis, van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
14° technische keuring: een inspectie die minstens voldoet aan de minimumvoorschriften, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. De technische keuring garandeert dat een voertuig veilig kan worden gebruikt op de openbare weg en dat het aan de voorgeschreven en verplichte veiligheids- en milieukenmerken voldoet;
15° vierwieler: elk voertuig, vermeld in artikel 1, §1, punt 4 en 4bis van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
16° voertuig: de motorfietsen, driewielers en vierwielers die onder het toepassingsgebied van dit besluit vallen.
Art. 3. De volgende motorfietsen, driewielers en vierwielers die in het verkeer gebracht zijn, vallen onder het toepassingsgebied van dit besluit:
1° motorfietsen, driewielers en vierwielers met een motor met inwendige verbranding, waarvan de motorcilinderinhoud groter is dan 125 cm³;
2° motorfietsen, driewielers en vierwielers die aan al de volgende voorwaarden voldoen:
a) ze hebben een elektrische of hybride motor waarvan het nominaal continu maximumvermogen meer dan 11 kW bedraagt;
b) ze hebben een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 45 km per uur.
Onverminderd het derde lid, zijn de artikelen 6, 8 en 9 van dit besluit toepasselijk op de in het eerste lid bedoelde motorfietsen, driewielers en vierwielers die geacht worden te rijden onder dekking van een Belgische nummerplaat wanneer voldaan is aan een van de volgende voorwaarden:
1° de motorfiets, driewieler of vierwieler is ingeschreven, zou ingeschreven moeten zijn of beoogt ingeschreven te worden op naam van een persoon die ingeschreven is in de bevolkingsregisters van een gemeente in het Vlaamse Gewest;
2° de motorfiets, driewieler of vierwieler is ingeschreven, zou ingeschreven moeten zijn of beoogt ingeschreven te worden op naam van een rechtspersoon die ingeschreven is in de Belgische Kruispuntbank van Ondernemingen als rechtspersoon in een gemeente in het Vlaamse Gewest;
3° de motorfiets, driewieler of vierwieler is ingeschreven, zou ingeschreven moeten zijn of beoogt ingeschreven te worden op naam van een rechtspersoon opgericht door of krachtens het internationaal of buitenlands recht die beschikt over een vestiging in het Vlaamse Gewest.
Artikel 6, §1, eerste lid, 1°, en artikel 8, eerste lid, 1°, zijn bovendien van toepassing op alle in het eerste lid bedoelde motorfietsen, driewielers en vierwielers die zich op de openbare weg bevinden.
De in het tweede en derde lid bedoelde personen zijn vrij om hun motorfiets, driewieler of vierwieler te laten controleren in een centrum voor technische keuring in een ander gewest volgens de daar toepasselijke regels. Het keuringsbewijs dat afgeleverd werd in een ander gewest is van rechtswege geldig in het Vlaamse Gewest voor de geldingsduur ervan.
Art. 4. §1. De motorfietsen, driewielers en vierwielers, vermeld in artikel 3, zijn onderworpen aan technische keuringen om na te gaan of ze voldoen aan de reglementaire bepalingen die erop van toepassing zijn.
De technische keuringen worden uitgevoerd door de erkende keuringsinstellingen.
§2. Behalve in geval van andersluidende bepalingen, omvatten de technische keuringen minstens de controles, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
De bevoegde instantie kan de technische modaliteiten bepalen van de verschillende controles die uitgevoerd moeten worden.
§3. Het voertuig wordt op initiatief van de titularis aangeboden in een controlecentrum.
De persoon die het voertuig voor keuring voorrijdt, volgt de aanwijzingen die hem met het oog op de keuring van zijn voertuig worden gegeven.
Een eventuele herkeuring gebeurt in hetzelfde controlecentrum waar de volledige keuring heeft plaatsgevonden.
§4. De voertuigen bevinden zich in een zodanig propere staat dat de controle van de onderdelen niet wordt belemmerd.
De voertuigen zijn niet met sneeuwkettingen of spijkerbanden uitgerust.
De voertuigen worden aangeboden zonder lading. Koffers aan of op een voertuig worden niet als lading beschouwd.
De keuring wordt stopgezet als brandstoflekken of gaslekken vastgesteld worden.
§5. Naar aanleiding van de technische keuringen legt de persoon die het voertuig voor keuring voorrijdt, de volgende documenten voor als het voertuig van die documenten voorzien moet zijn:
1° het laatste keuringsbewijs;
2° het laatst afgeleverde kentekenbewijs;
3° het certificaat van overeenstemming, het attest ter validering of het individuele goedkeuringscertificaat.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, zijn voertuigen die in België zijn ingevoerd en die al in een andere lidstaat van de Europese Unie waren ingeschreven, niet onderworpen aan de verplichting om het certificaat van overeenstemming voor te leggen. Als het kentekenbewijs van de voormelde voertuigen echter onleesbaar of onvolledig is, of niet alle gegevens bevat die vereist zijn conform bijlage I van richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen, mag het certificaat van overeenstemming worden gevraagd. De afwezigheid van het certificaat van overeenstemming resulteert niet in een sanctie, maar wel in een vermelding op het keuringsbewijs.
Art. 5. De technische keuringen, vermeld in artikel 4, zijn onderverdeeld in volledige en gedeeltelijke keuringen.
De volledige keuringen bestaan uit het onderzoek van:
1° de identificatie van het voertuig. Daarbij worden de volgende aspecten gecontroleerd:
a) het chassisnummer;
b) het kentekenbewijs;
c) het certificaat van overeenstemming, het attest ter validering of het individuele goedkeuringscertificaat van het voertuig;
2° de technische staat van het voertuig. Daarbij wordt nagegaan of het voertuig voldoet aan de geldende veiligheids- en milieunormen.
De gedeeltelijke keuringen zijn onderverdeeld in de volgende types van keuringen:
1° administratieve keuringen: keuringen die alleen betrekking hebben op de controle van de volgende aspecten met het oog op de geldigverklaring van een inschrijvingsaanvraag voor een voertuig dat al in het verkeer is gebracht:
a) het kentekenbewijs;
b) het certificaat van overeenstemming, het attest ter validering of het individuele goedkeuringscertificaat;
2° administratieve herkeuringen: een van de volgende keuringen:
a) een keuring die alleen betrekking heeft op de controle van de volgende aspecten:
1) het chassisnummer;
2) de identificatieplaat;
3) de documenten, vermeld in artikel 4, §5;
b) een keuring die alleen betrekking heeft op de controle van de documenten, vermeld in artikel 4, §5, zonder dat het voertuig daarbij opnieuw wordt aangeboden;
3° technische herkeuringen: gedeeltelijke keuringen die geen gedeeltelijke keuringen als vermeld in punt 1° en 2°, zijn.
Art. 6. §1. Een volledige keuring is verplicht in al de volgende gevallen:
1° op elk verzoek van een bevoegde persoon;
2° vóór het opnieuw in het verkeer brengen, op naam van dezelfde titularis of op naam van een nieuwe titularis, van elk voertuig dat aan een van de volgende voorwaarden voldoet:
a) het keuringsbewijs is ingetrokken door een bevoegde persoon nadat die een overtreding heeft vastgesteld van de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen;
b) het voertuig vertoont door een ongeval beschadigingen aan het chassis, de stuurinrichting, de ophanging of de reminrichting of is een totaalverlies;
c) het ingeslagen chassisnummer is verduidelijkt, uitgewist of gewijzigd;
3° vóór de inschrijving van een voertuig op naam van een andere titularis;
4° als de herkeuring niet gebeurt binnen twee maanden na de volledige keuring;
5° als het voertuig niet wordt ingeschreven binnen twee maanden na de volledige keuring.
In het geval, vermeld in het eerste lid, 3°, is geen keuring vereist als de toekomstige titularis de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of de persoon is met wie de vorige titularis een feitelijk gezin vormt, of een van hun kinderen, op voorwaarde dat de toekomstige titularis de bestaande kentekenplaat, die voldoet aan de bepalingen ter uitvoering van artikel 21 van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, op zijn naam overbrengt. Als de toekomstige titularis die kentekenplaat niet overneemt, is een administratieve keuring vóór de inschrijving vereist. Het samenwonen van de vorige titularis en de persoon met wie hij verklaart een feitelijk gezin te vormen, wordt bewezen op basis van de informatie, vermeld in artikel 3, eerste lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. Die informatie mag niet ouder dan twee maanden zijn.
Als de toekomstige titularis een persoon is als vermeld in artikel 5, §1, 10°, 11°, 12° of 13°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, is geen keuring van het voertuig vereist als er een geldig keuringsbewijs voorhanden is waarvan de geldigheidsduur de volledige geldigheidsduur van de transitexportkentekenplaat dekt of als er een vrijstelling van de keuringsplicht van toepassing is.
§2. Elke auto-expert als vermeld in de wet van 15 mei 2007 tot erkenning en bescherming van het beroep van auto-expert en tot oprichting van een Instituut van de auto-experts, of elke bevoegde persoon die vaststelt dat een voertuig de beschadigingen of het totaalverlies, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, b), heeft ondergaan, meldt dat aan het departement.
Art. 7. §1. Voor de volledige keuring in de gevallen, vermeld in artikel 6, §1, eerste lid, 2°, b), en 3°, biedt de persoon die het voertuig voorrijdt voor keuring, het voertuig aan met een van de volgende kentekenplaten:
1° de kentekenplaat die behoort bij het laatst afgeleverde kentekenbewijs;
2° een commerciële plaat en het bijbehorende kentekenbewijs;
3° een andere kentekenplaat en het bijbehorende kentekenbewijs, op voorwaarde dat de houder van die kentekenplaat ook als houder op de aanvraag tot inschrijving van het aangeboden voertuig is vermeld;
4° een nationale plaat en het bijbehorende kentekenbewijs.
§2. In afwijking van artikel 4, §2, van dit besluit is de keuring in het geval, vermeld in artikel 6, §1, eerste lid, 3°, van dit besluit, in de volgende gevallen beperkt tot een visuele keuring van de technische staat van het voertuig:
1° het voertuig beschikt over een geldig keuringsbewijs conform artikel 10 van dit besluit. Dat keuringsbewijs is afgeleverd minder dan twee maanden vanaf het ogenblik waarop het voertuig voor die keuring wordt aangeboden;
2° een voertuig dat in België is ingevoerd en dat al in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte was ingeschreven, beschikt over een keuringsbewijs dat is afgeleverd door de bevoegde overheden van die lidstaat. Dat keuringsbewijs bewijst dat, minder dan twee maanden voor de keuring in het geval, vermeld in artikel 6, §1, eerste lid, 3°, van dit besluit, het voertuig met succes een keuring heeft ondergaan, waarbij minstens de bepalingen van richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens en tot intrekking van Richtlijn 2009/40/EG in acht zijn genomen.
Als na voltooiing van de visuele keuring, vermeld in het eerste lid, blijkt dat het voertuig geen technische gebreken of inbreuken op de reglementaire bepalingen vertoont, wordt een document met als titel ″Visuele keuring van het voertuig″ afgeleverd.
Als na afloop van de visuele keuring, vermeld in het eerste lid, het voertuig technische gebreken of tekortkomingen vertoont ten opzichte van de reglementaire bepalingen die erop van toepassing zijn, wordt het voertuig onmiddellijk onderworpen aan een keuring die wordt uitgevoerd conform de vereisten, vermeld in bijlage, die bij dit besluit is gevoegd.
Het document “Visuele keuring van het voertuig”, vermeld in het tweede lid, bevat de gegevens, vermeld in artikel 10, derde lid, 1° tot en met 11°. Dit document wordt gevoegd bij het keuringsbewijs dat door een andere Lidstaat is afgeleverd, op voorwaarde dat het buitenlandse keuringsbewijs is afgeleverd minder dan twee maanden nadat dat het voertuig is aangeboden.
Het document met als opschrift “Visuele keuring van het voertuig”, vermeld in het tweede lid, wordt altijd samen met het keuringsbewijs, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, voorgelegd. Het controlecentrum dat de visuele keuring van de technische staat van het voertuig heeft uitgevoerd, brengt op het keuringsbewijs de onuitwisbare vermelding “NIET GELDIG ZONDER HET DOCUMENT “VISUELE KEURING VAN HET VOERTUIG”” aan.
§3. De inschrijvingsaanvraag wordt afgestempeld en getekend op voorwaarde dat na afloop van de vereiste keuringen, vermeld in paragraaf 2, eerste lid, een keuringsbewijs conform artikel 11, §1, of een document “Visuele keuring van het voertuig” als vermeld in paragraaf 2, tweede lid, wordt afgeleverd.
Art. 8. Een gedeeltelijke keuring is verplicht in al de volgende gevallen:
1° op elk verzoek van een bevoegde persoon;
2° voor de voertuigen, vermeld in artikel 11, §2, §3 en §4;
3° bij de overdracht van een voertuig, vermeld in artikel 6, §1, tweede lid, tweede zin.
De keuring in het geval, vermeld in het eerste lid, 2°, gebeurt binnen twee maanden nadat de geldigheidsduur van de voorgaande volledige of gedeeltelijke keuring verstreken is. Als die keuring niet gebeurt binnen de voormelde termijn, wordt een volledige keuring uitgevoerd.
Art. 9. De volgende voertuigen zijn vrijgesteld van alle keuringen:
1° de voertuigen van de politie;
2° de voertuigen die voorzien zijn van een proefrittenplaat en een bijbehorend geldig kentekenbewijs;
3° de voertuigen die voorzien zijn van een beroepsplaat;
4° voertuigen die ingeschreven zijn onder een kentekenplaat bestemd voor het Ministerie van Defensie.
Art. 10. De keuringen geven aanleiding tot de afgifte van een keuringsbewijs conform artikel 11, of een document ″Visuele keuring van het voertuig″, vermeld in artikel 7, §2, waarvan de bevoegde instantie de modellen bepaalt.
Een keuringsbewijs wordt afgegeven na elke volledige of gedeeltelijke keuring, behalve bij een visuele keuring van het voertuig die leidt tot de uitreiking van het document “Visuele keuring van het voertuig” conform artikel 7, §2.
Het keuringsbewijs vermeldt minstens al de volgende gegevens:
1° het voertuigidentificatienummer (VIN of chassisnummer);
2° het kentekenplaatnummer van het voertuig en de kenletters van het land van registratie;
3° de plaats en de datum van de technische keuring;
4° de kilometerstand die is afgelezen tijdens de vorige en de huidige volledige keuring, als die informatie beschikbaar is;
5° de voertuigcategorie, als die informatie beschikbaar is;
6° de vastgestelde gebreken en de graad van ernst daarvan;
7° het resultaat van de technische keuring;
8° de naam van de erkende keuringsinstelling en de handtekening of de identificatie van de controleur die de technische keuring heeft uitgevoerd;
9° de gegevens over de technische keuring waaraan het voertuig krachtens andere reglementaire bepalingen onderworpen is;
10° de inlichtingen die voor latere technische keuringen nuttig geacht worden;
11° voor taxi’s het aantal andere zitplaatsen dan de bestuurdersplaats.
In de gevallen, vermeld in artikel 11, §2 en §3, vermeldt het keuringsbewijs ook de datum waarop het verstrijkt.
Art. 11. §1. Een keuringsbewijs zonder geldigheidsduur wordt afgeleverd in de volgende gevallen:
1° het voertuig vertoont geen gebreken bij de technische keuring;
2° het voertuig vertoont alleen kleine gebreken bij de technische keuring.
Op het keuringsbewijs wordt de vermelding ″STAAT VAN HET VOERTUIG″ opgenomen.
§2. Het keuringsbewijs is drie maanden geldig als, ongeacht eventuele gebreken als vermeld in paragraaf 1, bepaalde administratieve tekortkomingen of bepaalde vormen van niet-naleving die de bevoegde instantie bepaalt, vastgesteld worden.
§3. Het keuringsbewijs is vijftien dagen geldig als het voertuig grote gebreken vertoont.
§4. Als het voertuig gevaarlijke gebreken vertoont, wordt de vermelding ″VERBODEN TOT HET VERKEER″ op het keuringsbewijs aangebracht.
§5. De kleur van het keuringsbewijs is groen in de gevallen, vermeld in paragraaf 1 en 2, en rood in de gevallen, vermeld in paragraaf 3 en 4.
Art. 12. §1. De erkende keuringsinstellingen kunnen vergoedingen innen om de kosten te dekken die voortvloeien uit de keuringen, vermeld in artikel 4, §1, en de bijbehorende administratieve kosten.
De erkende keuringsinstellingen maken in elk van hun controlecentra met een uithangbord de bedragen bekend van alle vergoedingen die ze kunnen innen.
De persoon die het voertuig voor keuring voorrijdt, betaalt de kosten.
§2. De bedragen van de vergoedingen die de erkende keuringsinstellingen kunnen innen, inclusief de belasting over de toegevoegde waarde, worden op de volgende wijze vastgesteld:
1° volledige keuring: 48,10 euro;
2° gedeeltelijke keuring van een voertuig:
a) op verzoek van een bevoegde persoon: 13,20 euro;
b) ingevolge een administratieve keuring of herkeuring: 8,40 euro;
c) ingevolge een technische herkeuring: 13,20 euro;
3° afgifte van een duplicaat van elk origineel document dat is afgeleverd: 13,20 euro;
4° afstempelen en ondertekenen van een inschrijvingsaanvraag: 4,20 euro;
5° validering of uitreiken van een identificatieplaatje: 8,80 euro.
§3. De bedragen, vermeld in paragraaf 2, worden elk jaar op 1 januari automatisch aangepast aan de gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar. Bij de indexering wordt het resultaat afgerond naar de dichtstbijzijnde decimaal. Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2021.
Art. 13. Aan artikel 8, §2, van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2018, worden een tweede en derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
“De minimumuitrusting van een controlestation voor de keuring van motorfietsen, driewielers en vierwielers omvat:
1° een lpg-, lng-, cng-gasdetector;
2° een geluidsmeter;
3° een rollenrembank;
4° een toestel om koplampen van motorfietsen te controleren;
5° 4-gasanalyseapparatuur;
6° een opaciteitsmeter;
7° een dieptemeter;
8° een stel van twee bolvormige spiegels;
9° een hefinrichting of een uitrusting die het mogelijk maakt de onderkant van het voertuig te inspecteren, uitgerust met vaste of verplaatsbare verlichting.
Het bijhorende ijkgereedschap is beschikbaar per erkende keuringsinstelling. Het is aanwezig in de erkende keuringsinstelling of wordt aangeleverd door de leverancier als een ijking wordt uitgevoerd.”.
Art. 14. In artikel 17, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 januari 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt a) wordt het woord “auto’s” vervangen door het woord “aan de technische controle onderworpen voertuigen”;
2° punt c) wordt vervangen door wat volgt:
“c) een bedrijvigheid uitoefenen in een rijschool voor de voertuigen die aan de technische controle zijn onderworpen.”.
Art. 15. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2023.
Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor de weginfrastructuur en het wegenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.