Inhoud

Artikel 1. Parkeerschijf.

  1. De parkeerschijf bedoeld in artikel 27.1.1 van het koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, bevindt zich in een omslag met één ruit waarvan de kleuren, de vermeldingen en de afmetingen conform bijlage 1 bij dit besluit zijn.
  2. De aanwijzingen in de ruit moeten door een waarnemer die zich voor het voertuig bevindt, kunnen gelezen worden.
  3. Het is verboden parkeerschijven die niet conform bijlage 1 bij dit besluit zijn, te verkopen, te koop te stellen of kosteloos rond te delen.
  4. Geen enkele andere vermelding dan die waarin in bijlage 1 wordt voorzien, mag op de voorzijde van de omslag worden aangebracht.

Artikel 2. Schijf die door de gemachtigde opzichters, de militairen, de signaalgevers, de wegkapiteins, de groepsleiders en de werkopzichters gebruikt wordt om het verkeer stil te leggen.

De schijf bedoeld in de artikelen 40bis 3 en 41.3.2 van hetzelfde besluit, moet een middellijn hebben van ten minste 0,15 m en het verkeersbord C3 op beide zijden afbeelden; deze moeten voorzien zijn :

  • hetzij van reflecterende produkten;
  • hetzij van een eigen verlichting in de rode rand;
  • hetzij van de twee middelen samen.

Artikel 2bis. Minimum afmetingen van de signalisatie van de voertuigen die de groepen wielertoeristen begeleiden.

De signalisatie bedoeld in artikel 43bis 5. van hetzelfde besluit moet de minimum afmetingen hebben die in de bijlage tot dit besluit zijn aangeduid.

Artikel 3. Snelheidsplaat

De snelheidsplaat bedoeld in artikel 59.3 van hetzelfde besluit moet het verkeersbord C 43 afbeelden.

C43C43

De schijf moet een middellijn hebben van 0,21 m; de rode boord moet 0,03 m breed zijn; de cijfers zijn 0,07 m hoog, 0,045 m breed en de trekken ervan 0,01 m dik. De rode rand van de schijf moet van reflecterende produkten voorzien zijn.

Artikel 4.

(Opgeheven)

Artikel 5.

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 1976.

BIJLAGEN

Bijlage 1

Bijlage1a

Bijlage1b

Bijlage 1bis

Bijlage1bis