Artikel 1

Worden tot het internationaal verkeer tussen de lidstaten van de Benelux Economische Unie toegelaten, de voertuigen en de voertuigcombinaties die, inzake massa's en afmetingen beantwoorden aan de voorwaarden vastgesteld bij volgende artikelen.

Artikel 2

1. De gezamenlijke druk op de weg uitgeoefend door één of meer wielen van één as mag niet meer bedragen dan

a.1. 5.000 kg per wiel voor een niet-aangedreven as, indien dit wiel is voorzien van een band in enkele of dubbele montage;

a.2. 5.000 kg per wiel voor een aangedreven as indien dit wiel is voorzien van een band in enkele montage;

a.3. 5.500 kg per wiel voor een aangedreven as indien dit wiel is voorzien van een band in dubbele montage;

b.1. 10.000 kg voor een niet-aangedreven as;

b.2. 11.000 kg voor een aangedreven as.

2. De gezamenlijke druk op de weg, uitgeoefend door alle wielen van een groep van assen mag voor een:

2.1. tandem:

de volgende waarden niet overschrijden, bij een onderlinge afstand (d) tussen de assen van:

  • minder dan 1 m (d < 1,0) 11.000 kg;
  • gelijk aan of meer dan 1,0 m en minder dan 1,3 m (1,0 < d < 1,3) 16.000 kg;
  • gelijk aan of meer dan 1,3 m en minder dan 1,8 m (1,3 < d < 1,8) 18.000 kg;
  • gelijk aan of meer dan 1,8 m (1,8 < d) 20.000 kg.

2.2. tridem van aanhangwagens en opleggers:

de volgende waarden niet overschrijden, bij een onderlinge afstand (d) tussen de assen van:

  • niet meer dan 1,3 m (d < 1,3) 21.000 kg;
  • meer dan 1,3 m en minder dan of gelijk aan 1,8 m (1,3 < d < 1,8) 24.000 kg;
  • meer dan 1,3 m en minder dan of gelijk aan 1,8 m (1,3 < d < 1,8) op voorwaarde dat het voertuig voorzien is van luchtvering of een daaraan gelijkwaardige compensatie-inrichting 27.000 kg.
Artikel 3

De maximale toegelaten massa van een geleed voertuig (trekker en oplegger) of van een sleep (auto en aanhangwagen) mag niet meer bedragen dan 44.000 kg.

Artikel 4

1. De lengte van een motorvoertuig mag niet meer bedragen dan 12 m.

2. De lengte van een sleep, met uitzondering van de gelede voertuigen, mag niet meer bedragen dan 18 m.

3. De lengte van een geleed voertuig (trekker en oplegger), mag niet meer bedragen dan 15,5 m.

4. Breedte.

4.1. De breedte van de voertuigen ingericht voor het vervoer van zaken en met een maximale toegelaten massa van meer dan 10.000 kg mag niet meer bedragen dan 2,60 m. Bij het meten van deze breedte worden enkel de buitenspiegels en de delen van hun bevestiging buiten beschouwing gelaten.

4.2. De breedte van de andere voertuigen mag niet meer bedragen dan 2,50 m. Bij het meten van deze breedte worden volgende delen buiten beschouwing gelaten:
de omtreklichten, de richtingaanwijzers, de achteruitkijkspiegels, de banden in de omgeving van hun raakpunt aan de grond, de antislipinrichtingen op de wielen, de zegels door de douane aangebracht en de inrichtingen ter bescherming van die zegels.

5. De hoogte van de voertuigen mag niet meer bedragen dan 4 m.

6. Een uitbouw aan de voorzijde van de oplegger is toegelaten op voorwaarde dat deze valt binnen het ingesloten gebied van de in bijlage bijgesloten veelhoek ABCDE.

7. Een motorvoertuig of een sleep moet zich zodanig kunnen bewegen dat bij het met de voorzijde van het motorvoertuig of van de sleep in-, door- en uitrijden van een cirkelbaan met een buitenstraal van 12,50 m, geen deel van het motorvoertuig of van de sleep in-, door- en uitrijden van een cirkelbaan met een buitenstraal van 12,50m, geen deel van het motorvoertuig of van de sleep overschrijden en de breedte van de bestreken baan niet meer dan 7,20 m zal bedragen onder de volgende omstandigheden:

7.1. het in- en uitrijden geschiedt met de buitenzijde van het motorvoertuig of van de sleep langs de binnenzijde van de raaklijn aan genoemde cirkelbaan;

7.2. het doorrijden van genoemde cirkelbaan geschiedt langs de binnenzijde van de buitenomtrek van genoemde cirkelbaan;

7.3. het uitrijden geschiedt na het doorrijden van genoemde cirkelbaan onder een hoek van 360 graden.

Voorts dient het motorvoertuig of de sleep zich na het doorrijden over een hoek van 120 graden van een cirkelbaan met een buitenstraal van 12,50 m geheel binnen de cirkelbaan te bevinden.

Artikel 5

De voertuigen gebruikt voor internationaal verkeer tussen de lidstaten van de Benelux Economische Unie blijven onderworpen, op het grondgebied van het Koninkrijk, aan de bepalingen van de Belgische reglementering inzake massa's en afmetingen voor alles wat niet tot het bepaalde in de artikelen 2 tot 4 van dit besluit behoort.

Artikel 6

Het koninklijk besluit van 28 september 1962 inzake de gewichten en de afmetingen van voertuigen welke in het internationaal verkeer tussen de lidstaten van de Benelux Economische Unie zijn toegelaten, wordt opgeheven.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Artikel 8

Onze Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage