Artikel 1 Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controlebeambten belast met een mandaat van gerechtelijke politie en behorende tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie, door de procureur-generaal bij het Hof van Beroep worden gemachtigd.

De wegcontroleurs bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 1 februari 2023 betreffende de wegcontrole kunnen ook door de procureur-generaal bij het hof van beroep worden gemachtigd voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, en dit binnen de grenzen van hun bevoegdheden.

Artikel 1 Vlaams Gewest en Waals Gewest

Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controlebeambten belast met een mandaat van gerechtelijke politie en behorende tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie, door de procureur-generaal bij het Hof van Beroep worden gemachtigd.

Artikel 2

Onder de voorwaarden vastgesteld in artikel 4bis van de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, kunnen de in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen inbreuken op de technische eisen waaraan elk voertuig te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, vastgesteld tijdens technische controles langs de weg van bedrijfsvoertuigen die zijn ingeschreven in België of in het buitenland, aanleiding geven tot de inning per inbreuk, van de in dezelfde bijlage vermelde sommen.

Artikel 3

Het totaal van de te innen sommen, zoals vastgesteld in bijlage 2, mag ten laste van eenzelfde overtreder 3.500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 7.000 EUR voor de inbreuken vermeld in 4° en 5° van bijlage 2.

Artikel 4

§ 1. Voor de inning van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren, die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 tot het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere inbreuken ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.

Voor het toepassen van de procedure van inning mag het formulier worden vervangen door een proces-verbaal indien de som niet werd geïnd op het ogenblik van de vaststelling van de overtreding.

§ 2. De betaling kan op de volgende manier geschieden:

1. Betaling in geld

1.1. De betaling in geld is slechts van toepassing op personen die geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan:

  • strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  • strook B aan het boekje gehecht blijft;
  • strook C aan de overtreder wordt overhandigd.

1.2. De som wordt betaald in euro met bankbiljetten en, in voorkomend geval, met munten van 1 of 2 euro.

2. Betaling met bank- of kredietkaart

2.1. De betaling met een bank- of kredietkaart is van toepassing op personen die al dan niet een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan:

  • strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  • strook B aan het boekje gehecht blijft;
  • strook C aan de overtreder wordt overhandigd met een bewijs van de uitvoering van de betaling.

2.2. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.

3. Betaling met overschrijving

3.1. De betaling met overschrijving is slechts van toepassing op personen die een woonplaats of vaste verblijfplaats in België hebben. Voor die betaling vult de bevoegde agent de stroken A, B en C van het formulier in, waarvan:

  • strook A dezelfde dag wordt verzonden aan het Openbaar Ministerie bij de bevoegde politierechtbank;
  • strook B aan het boekje gehecht blijft;
  • strook C aan de overtreder wordt overhandigd.

3.2. Een document met overschrijvingsformulier wordt aan de overtreder overhandigd tegelijkertijd met de strook C van het formulier of wordt tegelijkertijd met of na het afschrift van het proces-verbaal gestuurd. Dit document bevat de elementen die zijn opgenomen in het model voorzien in bijlage 3 van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Het kan evenwel bijkomende inlichtingen bevatten.

In het geval voorzien in 3.1 wordt de gestructureerde mededeling op het overschrijvingsformulier hernomen op het formulier.

3.3. De betaling met overschrijving wordt uitgevoerd binnen een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de in 3.2 bedoelde afgifte of verzending van het document.

3.4. De gestructureerde mededeling wordt vermeld in de mededeling van de overschrijving.

De datum van betaling door de bankinstelling dient als bewijs van de datum van betaling.

3.5. Opgeheven (art. 13.6°, KB 27/02/2013, BS 23/08/2013)

3.6. De te innen som wordt steeds uitgedrukt in euro.

§ 3. De overtreder mag slechts van één betalingswijze toepassing maken.

Artikel 5

§ 1. Indien de overtreder geen woonplaats of vaste verblijfplaats in België heeft en de voorgestelde som niet onmiddellijk betaalt, is de per inbreuk in consignatie te geven som dezelfde als de te innen som.

Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen ten laste van eenzelfde overtreder mag 3.500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 7.000 EUR voor de inbreuken vermeld in 4° en 5° van bijlage 2.

§ 2. In geval van consignatie van een som wordt gebruik gemaakt van genummerde formulieren die samengevoegd zijn in genummerde boekjes en die overeenstemmen met het model van bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. Indien tegelijkertijd meerdere overtredingen ten laste van een zelfde overtreder worden vastgesteld, moeten deze op hetzelfde formulier worden vermeld.

§ 3. De procedure voorzien in artikel 4, § 2, 1 en 2, is van toepassing in geval van consignatie van een som.

Artikel 6

Wanneer een formulier voor inning of consignatie van een som ongeldig moet worden gemaakt, constateert de ambtenaar, die er houder van is, het ongeldig maken door middel van een gedagtekende en ondertekende vermelding op alle stroken van het formulier.

Artikel 7

De overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 5 in geld geïnde of geconsigneerde sommen worden minstens eenmaal om de twee weken gestort op de postrekening van een rekenplichtige van de administratie die bevoegd is voor de belasting over de toegevoegde waarde.

Artikel 8

Alle bescheiden betreffende de inning of de consignatie van een som worden gedurende vijf jaar bewaard in de kantoren waartoe het in artikel 1 bedoelde personeel behoort.

Artikel 9

Artikel 5, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen wordt vervangen als volgt:

“Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 01 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten of het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd.”.

Artikel 10

Artikel 6, vierde lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 27 maart 2006, wordt vervangen als volgt:

“Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 01 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten of het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd.”.

Artikel 11

Artikel 6 van het koninklijk besluit van 22 december 2003 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van de overtredingen van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en zijn uitvoeringsbesluiten wordt aangevuld als volgt:

“Wanneer een consignatie tezelfdertijd verschuldigd is op basis van onderhavig besluit en het koninklijk besluit van 01 september 2006 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen of het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg of het koninklijk besluit van 24 maart 1997 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige overtredingen inzake het vervoer over de weg van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen, mag deze forfaitaire som van 110 EUR slechts eenmaal worden gevorderd.”.

Artikel 12

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg wordt vervangen door bijlage 1 bij dit besluit.

De op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit nog in omloop zijnde formulieren die voldoen aan bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg mogen verder gebruikt worden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, mits vermelding van de woorden “technische eisen bedrijfsvoertuigen”.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking op 8 september 2006.

Artikel 14

Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Mobiliteit zijn belast, ieder wat haar/hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage 1

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg.

Bijlage 2. Lijst van de te innen sommen