Hoofdstuk I. Algemene bepaling

Artikel 1

Dit besluit geldt voor het alcoholslot wanneer het wordt gebruikt met toepassing van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968.

Hoofdstuk II. Alcoholsloten

Artikel 2

De alcoholsloten zijn onderworpen aan een modelgoed-keuring, aan de eerst ijk, aan de herijk en aan de technische controle, bedoeld in de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen.

Om de modelgoedkeuring en de aanvaardingsmerken zowel bij de eerste ijk als bij de herijk en de technische controle te kunnen bekomen moeten de alcoholsloten :

voldoen aan de voorschriften bepaald in de norm NBN EN 50436-1 en aan de bijkomende voorschriften van bijlage 1 of, wat betreft de alcoholsloten afkomstig uit de andere lidstaten van de Europese Unie, uit Turkije, of uit een EVA-land dat partij is bij de EER-Overeenkomst, aan de voorschriften van toepassing in één van die Staten voor zover deze evenwaardige garanties bieden;

het starten van het voertuig verhinderen wanneer het systeem bij de bestuurder een alcoholconcentratie vaststelt dat ten minste 0,09 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht bedraagt;

controleren dat de uitademing op een continue wijze gebeurt met een minimumdebiet van 0,2 liter per seconde tot een volume van 1,2 liter wordt bereikt; indien dit niet het geval is, het starten verhinderen en onmiddellijk een hertest vragen;

tijdens het rijden een eerste hertest vragen op een willekeurig interval tussen 5 en 10 minuten. Daarna volgen de hertesten elkaar op volgens een willekeurig interval tussen 15 en 45 minuten;

De hertest moet worden aangekondigd door middel van een duidelijk hoorbaar geluidssignaal eventueel aangevuld met een voor de bestuurder van het motorvoertuig duidelijk zichtbare aanduiding op het alcoholslot;

de bestuurder 15 minuten de tijd bieden voor het leveren van de blaasprestatie vanaf het geluidssignaal dat aan de bestuurder een hertest vraagt;

voldoende garanties bieden dat het alcoholslot niet kan omzeild worden;

door middel van een code afgeleverd met de goedkeuring van de omkaderingsinstelling, bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma, toelaten dat het voertuig gedurende een periode van 24 uren kan worden gestart zonder dat er een blaasprestatie moet worden geleverd;

de instructies voor de bestuurder kunnen weergeven tenminste in het Frans, in het Nederlands en in het Duits;

vergezeld zijn van de documentatie vermeld in paragraaf 2 van artikel 5;

10° onverminderd het bijhouden van de data bedoeld in punt 4.6 van de norm NBN EN 50436-1 de data onder punten 2°, 3°, 4°, 5°, 6°, 7° opslaan, en het downloaden van deze data mogelijk maken;

11° alle data gecodeerd registreren en bij het downloaden van deze data door de erkende dienstencentra, deze data opslaan op een beveiligde website.

Artikel 3

Elke modelgoedkeuring wordt verleend voor maximum tien jaar en houdt een nationaal goedkeuringsmerk in, bestaande uit een rechthoekige omlijsting bevattende een kennummer van meerdere cijfers, een streepje, de hoofdletter B, een streepje en de laatste twee cijfers van het jaartal van toekenning van de modelgoedkeuring.

Het kennummer wordt voorafgegaan door de letter P bij modelgoedkeuringen van beperkte strekking in de zin van artikel 5.2 van het koninklijk besluit van 20 december 1972 houdende gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, meetstandaarden en meetwerktuigen, en tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van hoofdstuk II van deze wet, over de meetwerktuigen. Dat merk kan slechts een maal en voor één enkel model worden toegekend.

Ingeval het een variant betreft van een reeds goedgekeurd model, moet een aanvraag voor die variant worden ingediend overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 5. Indien het kleine wijzigingen betreft ten opzichte van het basismodel, die de metrologische kenmerken ervan niet zullen veranderen, zal hetzelfde goedkeuringsmerk verleend worden als aan het basismodel.

Elk toestel moet overeenstemmen met het goedgekeurde model en het voor dit model toegewezen goedkeuringsmerk op duurzame en onuitwisbare wijze dragen.

Artikel 4

Nadat de toestellen in het voertuig zijn geïnstalleerd, zijn deze steeds vergezeld van de gebruiksaanwijzing, ten minste in het Frans, in het Nederlands en in het Duits, bedoeld in punten 6.2 van de norm NBN EN 50436-1, en van het metrologisch boekje.

Het gebruik en het onderhoud van de toestellen gebeuren in overeenstemming met de voorschriften van deze gebruiksaanwijzing.

Artikel 5

§ 1. De aanvraag tot modelgoedkeuring van een alcoholslot wordt bij de Dienst Metrologie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, ingediend door de fabrikant of, voor zover de fabrikant in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een EVA-land dat partij is bij de EER-Overeenkomst of in Turkije gevestigd is, zijn gevolmachtigde of elke aanvrager die de conformiteit van de in serie vervaardigde alcoholsloten met het goedgekeurde model kan verzekeren en die in staat is dezelfde verantwoordelijkheden te dragen als de fabrikant.

Voor de studie en de voorafgaande proeven van modelgoedkeuring worden drie exemplaren van het model met toebehoren bezorgd aan de instelling bedoeld in artikel 6.

§ 2. Elk exemplaar van het model van het alcoholslot wordt vergezeld van de documentatie bedoeld in punt 6 van de norm NBN EN 50436-1 en in punt 6 van de bijkomende technische voorschriften van bijlage 1. Deze documentatie wordt meegeleverd ten minste in het Frans, in het Nederlands en in het Duits met uitzondering van punt 6.3 van de norm NBN EN 50436-1 en punt 6.2 van de bijkomende technische voorschriften van bijlage 1 die ten minste in het Engels moeten beschikbaar zijn.

Elk exemplaar wordt eveneens voorzien van specifieke apparatuur, specifiek gereedschap, software en softwarecodes nodig om het toestel in de laboratoriummode te plaatsen voor het verifiëren en justeren van het toestel, alsook voor het uitschakelen van het mechanisme dat het alcoholslot beschermt tegen manipulatie.

Artikel 6

De voorafgaande proeven van modelgoedkeuring worden uitgevoerd door :

a) een instelling geaccrediteerd voor het uitvoeren van de individuele proeven vermeld in bijlage 1 en in de norm NBN EN 50436-1, in overeenstemming met de eisen van de norm NBN EN ISO/IEC 17025, binnen het Belgische accreditatiesysteem of volgens een gelijkwaardige accreditatie voor het uitvoeren van deze proeven in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een EVA-land dat partij is bij de EER-Overeenkomst of in Turkije;

of

b) de nationale autoriteit voor wettelijke metrologie in een lidstaat van de Europese Unie of in een EVA-land dat partij is bij de EER-Overeenkomst of in Turkije gevestigd is, voor zover de testprocedures gelijkwaardig zijn aan die van de instelling bedoeld in punt a).

Voor de afgifte en de verlenging van de accreditatie verifieert de accreditatie instantie of de instelling bedoeld in a), voldoet aan alle garanties inzake onafhankelijkheid.

De instelling mag :

  • noch fabrikant;
  • noch gevolmachtigde van de fabrikant bedoeld in artikel 5 zijn.

De instelling mag, onder eigen toezicht en op eigen verantwoordelijkheid, de uitvoering van sommige voorafgaande proeven van modelgoedkeuring toevertrouwen aan andere laboratoria.

Artikel 7

De instelling bezorgt de resultaten van de voorafgaande proeven van modelgoedkeuring samen met de drie exemplaren van de documentatie aan de Dienst Metrologie.

De modelgoedkeuring wordt door de Dienst Metrologie verleend op basis van de meet-, proef- en onderzoeksverslagen van de instelling en eventueel van de andere laboratoria.

De Dienst Metrologie vermeldt in het goedkeuringsdossier, voor wat betreft de eerste ijk en de herijk, de proeven die moeten uitgevoerd worden per type en serie van het toestel. Een voorbeeld van ijkcertificaat en metrologisch boekje is aan het dossier bijgevoegd.

Artikel 8

Het dossier van modelgoedkeuring en een exemplaar van het goedgekeurde model worden door de Dienst Metrologie bijgehouden.

Een kopie van dit dossier mag ter beschikking gesteld worden van de onafhankelijke instelling die instaat voor de eerste ijk, de herijk en de technische controles, met het akkoord van de fabrikant of van zijn gevolmachtigde. Zonder dit akkoord worden minstens de instrumenten en middelen die strikt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de proeven ter beschikking van de instelling gesteld.

Artikel 9

De kosten van de studie en van de voorafgaande proeven van modelgoedkeuring worden betaald door de aanvrager aan de instelling.

Artikel 10

De lijst van de toestellen waarvan het model is goedgekeurd wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Hoofdstuk III. Procedure voor de eerste ijk, de herijk en de technische controle van de alcoholsloten

Artikel 11

De proeven van de eerste ijk en herijk en de technische controle respectievelijk in de zin van de artikelen 18, 19 en 21 van de wet van 16 juni 1970 betreffende de meeteenheden, de meetstandaarden en de meetwerktuigen, worden uitgevoerd door een instelling bedoeld in artikel 6.

Artikel 12

De eerste ijk, de herijk en de technische controle worden voor elk toestel uitgevoerd.

Artikel 13

De herijk heeft plaats uiterlijk om de 12 maanden.

De herijk heeft eveneens plaats als het alcoholslot in een ander motorvoertuig wordt geïnstalleerd nadat het werd verwijderd bij afloop van het programma van een andere veroordeelde persoon of na bijregeling.

Artikel 14

Voor de eerste ijk, de herijk of voor een technische controle wordt het alcoholslot vergezeld van zijn metrologisch boekje bezorgd aan de instelling.

Artikel 15

Als aanvaardingsmerk bij de eerste ijk en bij de herijk of bij de technische controle wordt de uiterste vervaldatum van de ijkverrichting op het alcoholslot aangebracht door de instelling door middel van een etiket waarvan het model in bijlage 2 is weergegeven.

Indien het aanvaardingsmerk niet kan dienstdoen als verzegeling wordt een bijkomende verzegeling door de instelling aangebracht zoals voorzien in het dossier van modelgoedkeuring.

Een ijkcertificaat wordt opgesteld en afgeleverd aan de omkaderingsinstelling bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit betreffende de installatie van het alcoholslot en het omkaderingsprogramma.

Artikel 16

De kosten van de proeven van eerste ijk, herijk of technische controle worden betaald door diegene die de aanvraag doet aan de instelling.

Hoofdstuk IV. Testprocedure die door de veroordeelde moet worden gevolgd

Artikel 17

Onverminderd de procedure die wordt beschreven in de gebruiksaanwijzing moet de veroordeelde de procedure volgen die in dit hoofdstuk wordt beschreven.

Artikel 18

Voor iedere blaasprestatie wordt een zuiver en droog mondstuk gebruikt. Indien de modelgoedkeuring vermeldt dat de mondstukken opnieuw mogen gebruikt worden, kan dit voor zover bovenstaande voorwaarden zijn vervuld en het mondstuk geen zichtbare schade of slijtage vertoont.

Artikel 19

Van zodra het toestel aanduidt dat het klaar is voor een test, blaast de veroordeelde voldoende hard in het toestel tot het einde van een geldige monsterneming door het toestel wordt aangeduid.

Artikel 20

Wanneer het alcoholslot een hertest vraagt, voert de veroordeelde deze hertest uit binnen de 15 minuten volgend op de aankondiging. De veroordeelde respecteert hierbij artikel 8.3 van de wegcode.

Artikel 21

Indien het alcoholslot een hertest vraagt moet de veroordeelde deze hertest steeds afleggen, zelfs indien de motor van het voertuig wordt stilgelegd binnen de periode van 15 minuten volgend op de aankondiging.

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

Artikel 22

De Minister bevoegd voor Justitie, de Minister bevoegd voor Economie en de Minister bevoegd voor Wegverkeer zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Artikel 23

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2010.

Bijlage 1

BIJKOMENDE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VOOR DE ALCOHOLSLOTEN :

1. Voorwerp.

Deze bijlage is geldig voor alcoholsloten die het starten van het voertuig verhinderen door het meten van de ademalcohol concentratie in de uitgeademde alveolaire lucht op basis van de ethanolconcentratie.

2. Definities

2.1. Alcoholslot :

Inrichting die het starten van een motorvoertuig verhindert, tenzij de bestuurder een ademtest aflegt met als meetresultaat een alcoholconcentratie beneden de ingestelde drempel.

2.2 Uitgeademde alveolaire lucht

Lucht afkomstig uit de longblaasjes. Het volume van de uitgeademde alveolaire lucht moet gereduceerd worden tot 34 °C en de omgevingsdruk.

2.3. Ethanol

De chemische substantie ethylalcohol.

2.4. Blaasprestatie

Is een actie van een proefpersoon die erin bestaat zonder onderbreking een hoeveelheid lucht in het alcoholslot te blazen.

2.5. Duur van een blaasprestatie

Tijd gedurende dewelke de uitgeademde lucht tijdens de blaasprestatie boven een opgegeven minimum debietwaarde uitstijgt.

2.6. Ademalcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht (AAC)

De massaconcentratie van ethanol gemeten in de uitgeademde lucht op het einde van een geldige blaasprestatie. De AAC wordt weergegeven in mg ethanol per liter uitgeademde lucht.

2.7. Resultaat

Het gevolg van een meting in de laboratoriumwerkwijze, uitgedrukt in mg/l., doch voor de gebruiker op het toestel uitgedrukt in « OK » of « Niet OK ».

2.8. Specificiteit

De specificiteit van het alcoholslot drukt uit in welke mate het resultaat ongevoelig is aan andere bestanddelen dan ethanol.

2.9. « Wacht »-stand

Toestand voorafgaand aan de « klaar »-stand waarbij het alcoholslot een opwarming- en controlecyclus doorloopt. In deze stand kan het alcoholslot geen meting uitvoeren.

2.10. « Klaar »-stand

Toestand waarin het alcoholslot de meting kan uitvoeren. In deze stand, die duidelijk moet zijn aangeduid, moet het alcoholslot voldoen aan de metrologische eisen die in de onderhavige technische voorschriften zijn gesteld.

2.11. Normale werkwijze

Werkwijze voorzien voor de gebruiker van het alcoholslot.

2.12. Laboratorium werkwijze

Werkwijze voorzien voor gebruik tijdens de modelgoedkeuringsproeven, de eerste ijk, de herijk en de technische controle.

3. Algemene voorschriften en specificaties

3.1. Algemeen

3.1.1. Voorschriften

De alcoholsloten moeten de algemene voorschriften en de afzonderlijke toegepaste voorschriften vervullen. Indien afwijkende of bijkomende voorwaarden zijn opgenomen, hebben deze voorwaarden voorrang op de algemene voorschriften.

3.1.2. Bediening

De bediening van het alcoholslot moet zo eenvoudig mogelijk zijn.

3.1.3. Fouten in de bediening

Fouten in de bediening mogen niet tot beschadiging of tot foutieve resultaten leiden.

3.2. Opnemingssysteem

3.2.1. Algemeen

Het opnemingsysteem bestaat uit een uitwisselbaar mondstuk dat eveneens dient als condensaatafscheider.

3.2.2. Mondstuk

De mondstukken moeten individueel en hygiënisch verpakt zijn.

De mondstukken moeten bij elke meting vervangen worden, tenzij anders vermeld in de modelgoedkeuring, en de mondstukken droog, zuiver en zonder zichtbare schade of slijtage zijn.

3.2.3. Blaasweerstand

De blaasweerstand van het alcoholslot, uitgerust met zijn opnemingssysteem, mag 15 hPa niet overschrijden bij een debiet van 0,2 l/s.

Bij een debiet van 0,4 l/s mag de blaasweerstand in geen geval 25 hPa overschrijden.

3.3. Schaaldeel

Het alcoholslot moet voorzien zijn van een werkwijze voor laboratoriumproeven.

In deze werkwijze moet men 0,001 mg/l kunnen aflezen vanaf 0,000 mg/l.

Dit voorschrift is van toepassing zowel voor de uitleeseenheid als voor de opgeslagen meetgegevens.

3.4. Afronding

In normale werkwijze moet de afronding van het resultaat gebeuren op basis van het resultaat, bekomen in de werkwijze voor laboratoriumproeven, naar het meest nabije lagere schaaldeel.

3.5. Uitlezing

De meldingen worden door alfanumerieke, in rij geplaatste karakters, aangeduid.

De hoogte van de karakters moet zodanig gekozen zijn dat deze gemakkelijk afleesbaar zijn.

De uitlezingen moeten zowel bij duisternis als bij daglicht leesbaar zijn.

Op elk toestel moeten de meldingen in het Nederlands, in het Frans en in het Duits kunnen verschijnen.

3.6. Veiligheden

3.6.1. Hygiëne

Het alcoholslot moet kunnen worden gebruikt in bevredigende hygiënische omstandigheden.

3.6.2. Gebruiksveiligheid

Het alcoholslot moet conform zijn aan de reglementen en normen betreffende de elektrische veiligheid en, in voorkomend geval, betreffende gassen onder druk.

3.6.3. Toegankelijkheid tot meetgedeelte

De bediening die toelaat van de normale werkwijze naar de werkwijze voor laboratoriumproeven over te gaan mag niet toegankelijk zijn voor de gebruiker.

Het alcoholslot moet uitgerust zijn met een beveiliging van de elektronische gegevens.

Daarenboven mag het meetgedeelte en de eventuele bijkomende inrichtingen niet toegankelijk zijn voor de gebruiker zonder het verbreken van de verzegeling of het aanvaardingsmerk.

3.7. Normale werkwijze

Het alcoholslot zal visueel en auditief signaleren dat het klaar is voor de opname van een blaasprestatie. Deze beschikbaarheid moet minstens 1 minuut aanblijven.

Een inrichting moet de start van een meetcyclus verhinderen indien het toestel zich niet in « klaar »-stand bevindt.

3.7.1. Volume

Het minimum vereiste volume voor elke blaasprestatie bedraagt 1,2 l, gemeten vanaf een debiet van 0,2 l/sec.

Het volume van het monster noodzakelijk voor het bepalen van de AAC bedraagt maximum 0,4 l.

De analyse of de staalname gebeurt in functie van het noodzakelijke volume van het monster, terug te rekenen vanaf 1,2 l.

3.7.2. Continuïteit

Het alcoholslot moet de continuïteit van het blazen controleren en op akoestische en optische wijze signaleren dat het ademdebiet groter blijft dan 0,2 l/s, totdat de opname van het te analyseren monster is beëindigd. De blaasprestatie mag maximum 15 seconden duren.

3.8. Opschriften en ijkmerken

3.8.1. Permanente opschriften

Op het alcoholslot moeten volgende vermeldingen zijn aangebracht :

- de identificatie van de fabrikant en eventueel van de invoerder;
- het type en het serienummer van het alcoholslot;
- het modelgoedkeuringsteken;
- het gebruikstemperatuurgebied.

3.8.2. IJkmerken

Elk alcoholslot zal vergezeld zijn van een ijkmerk.

Goed zichtbaar voor de bediener moet het ijkmerk de uiterste vervaldatum vermelden.

3.8.3. Metrologisch boekje

Het alcoholslot zal vergezeld zijn van een metrologisch boekje, opgesteld in de drie landstalen. Dit boekje zal alle metrologisch noodzakelijke controle-operaties en hun resultaten bevatten. Ook de onderhoudsbeurten en herstellingen evenals iedere vastgestelde onregelmatigheid zullen daarin worden vermeld in slechts één landstaal.

4. Technische voorschriften

4.1. Referentieproefvoorwaarden

De referentie-omgevingsvoorwaarden voor de laboratoriumproeven zijn de volgende :

- omgevingslucht : zuivere lucht
- vochtigheidsgraad : tussen 30 en 70 % relatieve vochtigheid
- luchtdruk : tussen 950 en 1 050 hPa
- voeding : 12,5 V (+5 %) of 24V (+5 %) gelijkspanning in functie van de specificatie van de fabrikant en van de voedingsspanning van het voertuig.

4.2. Proefgassen

4.2.1. Proefgassen voor de foutkromme

De proeven van de foutkromme worden uitgevoerd met proefgassen van de volgende samenstelling :

- Draaggas : zuivere lucht
- Relatieve vochtigheid : 95 + 5 % relatieve vochtigheid
- Temperatuur : 34 + 0.2 °C
- Ethanolconcentraties :

o proefgas 1 : 0,10 + 0,05 mg/l ethanol
o proefgas 2 : 0,25 + 0,05 mg/l ethanol
o proefgas 3 : 0,35 + 0,05 mg/l ethanol

4.2.2. Referentie-proefgassen voor eerste ijk, herijk en technische controle

De mathematische interpolatiemethode voor het benaderen van de desbetreffende meettechnologie en de drempel die het starten van het voertuig verhindert, bepaalt het aantal referentieproefgassen uit 4.2.1, nodig voor eerste ijk, periodieke herijk en technische controle.

4.2.3. Aantal metingen

Het aantal metingen per proefgas wordt bepaald door de Dienst Metrologie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

4.3. Nauwkeurigheidsvoorschriften

4.3.1. Algemeen

Het alcoholslot moet voldoen aan de voorschriften bepaald in norm NBN EN 50436-1 en aan de bijkomende voorschriften van deze bijlage.

4.3.2. Voor nieuwe of herstelde alcoholsloten

De maximaal toegelaten fouten op iedere aanwijzing zijn in plus of min :

- 0,02 mg/l voor iedere ethanolconcentratie lager dan 0,250 mg/l lucht

- 10 % in relatieve waarde voor iedere ethanolconcentratie vanaf 0,25 mg/l tot 0,4 mg/l lucht

4.3.3. Voor de alcoholsloten in gebruik

De maximum toegelaten fouten op iedere aanwijzing zijn in plus of min :

- 0,03 mg/l voor iedere ethanolconcentratie lager dan 0,25 mg/l lucht

- 15 % in relatieve waarde voor iedere ethanolconcentratie vanaf 0,25 mg/l tot 0,4 mg/l lucht

4.3.4. Afronding

De fouten worden afgerond tot de dichtst benaderde waarde op 0,001 mg/l nauwkeurig.

4.4. Foutkromme

4.4.1. Meting

De foutkromme moet worden gemeten met de proefgassen van 4.2.1.

De fouten worden afgerond tot de dichtst benaderde waarde op 0,001 mg/l nauwkeurig.

4.4.2. Standaardafwijking

De berekening van de standaardafwijking gebeurt als volgt :

Voor de standaardafwijking geldt :

- De standaardafwijking mag niet meer bedragen dan 0,012 mg/l bij proefgas 1.

4.5. Functionele test :

De functionele testen van paragraaf 5 worden uitgevoerd in overeenstemming met de norm NBN EN 50436 -1 waarbij de ethanoldrempel van het alcoholslot op 0,09 mg/l wordt ingesteld.

Voor de test type 1 en 2 van paragraaf 7.5 van de norm NBN EN 50436-1 wordt gebruik gemaakt van de alcoholconcentraties 0,05 mg/l en 0,13 mg/l behorende tot proefgas 1 van paragraaf 4.2.1. om respectievelijk het starten en het verhinderen van het starten van het motorvoertuig toe te laten.

Voor de test type 3 van paragraaf 7.5 van de norm NBN EN 50436 -1 zal ieder individueel resultaat niet meer bedragen dan 0,03 mg/l.

5. Invloedsproeven :

5.1. Temperatuur en voedingsspanning :

De proeven worden uitgevoerd in overeenstemming met paragraaf 8.4.2 van de norm NBN EN 50436 -1 en in overeenstemming met paragraaf 4.5.

De proef wordt uitgevoerd bij -20 °C, 0°C en 70 °C omgevingstemperatuur. Onder deze omgevingscondities zal het toestel voldoen aan de vereisten van de functionele test type 2 van paragraaf 4.5.

5.2. Opwarmtijd :

De proeven worden uitgevoerd in overeenstemming met paragraaf 8.4.4 van de norm NBN EN 50436 -1 en in overeenstemming met paragraaf 4.5 bij een omgevingstemperatuur van 20 °C en -10 °C. Onder deze omgevingscondities zal het toestel voldoen aan de vereisten van de functionele test type 2 van paragraaf 4.5.

5.3. Specificiteit

De proef wordt uitgevoerd in overeenstemming met de norm NBN EN 50436 -1 waarbij de ethanol drempel van het alcoholslot op 0,09 mg/l wordt ingesteld. Deze proef dient niet uitgevoerd te worden indien de fabrikant aan de hand van een testrapport, uitgereikt door een instelling bedoeld in artikel 6, kan aantonen dat de gemeten concentraties lager liggen dan 0,09 mg/l voor de testgassen vermeld in artikel 8.7.1 van de norm NBN EN 50436 -1.

6. Documentatie

6.1. Gebruiksaanwijzing

Bij ieder alcoholslot moet een gebruiksaanwijzing gevoegd worden waarin met name het volgende staat :

- het gebruiksoverzicht;

- de uitvoerige gebruikswijze met o.a. vermelding van : het tijdsinterval en/of het aantal analysen tussen de verificaties en onderhoudsbeurten en de voorschriften voor reiniging;

- het meetbereik van het alcoholslot;

- de opslagvoorwaarden van het alcoholslot.

Deze gebruiksaanwijzing zal tenminste beschikbaar zijn in het Nederlands, in het Frans en in het Duits.

6.2. Technische documentatie.

Voor de modelgoedkeuringsproeven moet de aanvraag, in drievoud, vergezeld zijn van documenten die ter beoordeling ervan noodzakelijk zijn, met name :

- een beschrijvende nota met bijzonderheden over de constructie en de werking, de beveiligingsinrichtingen die de goede werking waarborgen, de regel- en justeerinrichtingen, de opschriften, de voor het aanbrengen van ijkmerken en gebeurlijke verzegelingen voorziene plaatsen;

- de montageschema's en, in voorkomend geval, de schema's van de metrologisch belangrijke onderdelen;

- een principeschema en foto's bestemd voor de publicatie van de modelgoedkeuringsbeslissing;

- gedetailleerde beschrijving van de besturingssoftware en zijn karakteristieken (inclusief identificatie van de versie en controlesommen), de beschrijving van de werking inclusief een verklarende lijst van de datavariabelen en de omstandigheden waarin deze variabelen mogen worden toegepast;

- details van het test- en validatieprogramma dat de software heeft doorlopen;

- toestellen of specifieke werktuigen of software nodig om het toestel laboratoriumklaar te maken voor de justering en de ijking van het toestel.

De technische documentatie moet tenminste in het Engels beschikbaar zijn.

7. Eerste ijk, herijk, technische controle

7.1. Metingen.

De proefgassen en het aantal metingen per proefgas wordt bepaald door de Dienst Metrologie van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

7.2. Maximum toegelaten fouten.

De fouten mogen de maximum toegelaten waarde niet overschrijden :

- voor de nieuwe of herstelde alcoholsloten, tijdens de eerste ijk;

- voor de alcoholsloten in gebruik, tijdens de herijk en de technische controles.

7.3. Geldigheidsduur van de ijkverrichtingen.

De eerste ijk, de herijk en de technische controles blijven één jaar geldig.

Na iedere ijkverrichting wordt de uiterste vervaldatum van de ijkverrichting door het proeflaboratorium op het alcoholslot aangebracht.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 26 november 2010 betreffende de technische specificaties van de alcoholsloten bedoeld in artikel 61sexies van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

Bijlage 2

Zelfklevend veiligheidsetiket van het type « VOID »

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 26 november 2010 betreffende de technische specificaties van de alcoholsloten bedoeld in artikel 61sexies van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.