Inhoud

Art. 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2008/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur.

Art. 3. Dit decreet is van toepassing op de volgende wegen:

1° wegen die deel uitmaken van het trans-Europese wegennet, autosnelwegen en andere hoofdwegen. Daarmee worden wegen in de ontwerp- of aanlegfase en wegen die al in gebruik zijn bedoeld;

2° wegen die geen wegen als vermeld in punt 1° zijn en weginfrastructuurprojecten die zich buiten stedelijke gebieden bevinden, geen toegangen naar aanliggende percelen omvatten en met financiering van de Europese Unie worden gerealiseerd, met uitzondering van wegen die niet toegankelijk zijn voor algemeen verkeer met motorvoertuigen, zoals fietspaden, of wegen die niet voor algemeen verkeer zijn ontworpen, zoals toegangswegen naar industriële, landbouw- of boslocaties.

Dit decreet is niet van toepassing op tunnels die vallen onder het decreet van 1 juni 2007 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet.

De Vlaamse Regering kan het toepassingsgebied van dit decreet uitbreiden.

Op basis van naar behoren gemotiveerde redenen die verband houden met verkeersvolumes en ongevallenstatistieken, kan de Vlaamse Regering hoofdwegen met een laag veiligheidsrisico uitsluiten van het toepassingsgebied van dit decreet.

Art. 4. In dit decreet wordt verstaan onder :

1° Richtlijn 2008/96/EG : de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende het beheer van de verkeersveiligheid van weginfrastructuur;

1°/1 trans-Europese wegennet: het wegennet, vermeld in verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU;

1°/2 autosnelweg: een weg die speciaal is ontworpen en aangelegd voor verkeer met motorvoertuigen, zonder toegangen naar aanliggende percelen, en die aan al de volgende voorwaarden voldoet:

a) behalve op bepaalde plaatsen of bepaalde tijden, voorzien zijn van gescheiden rijbanen voor beide verkeersrichtingen, die van elkaar gescheiden zijn door een strook die niet voor het verkeer bestemd is of bij uitzondering op andere wijze;

b) geen andere wegen, trein- of tramsporen, fietspaden of voetpaden gelijkvloers kruisen;

c) door specifieke verkeerstekens als autosnelweg zijn aangeduid;

1°/3 hoofdweg: een weg buiten stedelijke gebieden die grote steden of regio’s, of beide, verbindt en die in de op 26 november 2019 geldende wegcategorisering behoort tot de hoogste wegcategorie onder de categorie autosnelweg;

2° bevoegde instantie : elke publieke of private organisatie die gelet op haar bevoegdheden door de Vlaamse Regering is aangewezen voor de uitvoering van dit decreet;

3° infrastructuurproject : een project voor de bouw van nieuwe weginfrastructuur of voor de grondige wijziging van het bestaande wegennet met gevolgen voor de hoeveelheid verkeersstroom;

4° verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg : een strategische vergelijkende beoordeling van het effect dat een nieuwe weg of een grondige wijziging van het bestaande wegennet heeft op het verkeersveiligheidsniveau van het wegennet;

5° verkeersveiligheidsaudit van een weg : een onafhankelijke, gedetailleerde, systematische en technische verkeersveiligheidscontrole van de ontwerpkenmerken van een infrastructuurproject, in alle fasen van het project, van planning tot eerste gebruik;

6° (opgeheven)

7° veiligheidsclassificatie: de indeling van delen van het bestaande wegennet in categorieën op basis van hun objectief gemeten ingebouwde veiligheid;

8° gerichte verkeersveiligheidsinspectie: een gericht onderzoek via een bezoek ter plaatse aan een bestaande weg of een weggedeelte om gevaarlijke omstandigheden, gebreken en problemen op te sporen die het risico op ongevallen en verwondingen verhogen;

8°/1 periodieke verkeersveiligheidsinspectie: een gewone periodieke beoordeling van de kenmerken en gebreken waarvoor onderhoudswerkzaamheden nodig zijn met het oog op de verkeersveiligheid;

9° richtsnoeren : door de Vlaamse Regering vastgestelde maatregelen waarin is bepaald welke stappen moeten worden gezet en welke elementen in overweging moeten worden genomen bij de toepassing van de verkeersveiligheidsprocedures vermeld in dit decreet;

10° kwetsbare weggebruikers: niet-gemotoriseerde weggebruikers, waaronder fietsers en voetgangers, en gebruikers van gemotoriseerde tweewielers.

Art. 5. Voor alle infrastructuurprojecten wordt een verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg uitgevoerd.

De verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg wordt uitgevoerd in de planningsfase voor het infrastructuurproject is goedgekeurd. Daarbij wordt geprobeerd om te voldoen aan de criteria, vermeld in bijlage I van Richtlijn 2008/96/EG.

In de verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg wordt een toelichting gegeven bij de verkeersveiligheidsoverwegingen die geleid hebben tot de keuze voor de voorgestelde oplossing. De verkeersveiligheidseffectbeoordeling van een weg bevat voorts alle relevante informatie die nodig is voor een kosten-batenanalyse van de verschillende beoordeelde opties.

Art. 6. Voor alle infrastructuurprojecten wordt een verkeersveiligheidsaudit van een weg uitgevoerd.

Bij de uitvoering van verkeersveiligheidsaudits van een weg wordt ernaar gestreefd dat aan de criteria, vermeld in bijlage II van Richtlijn 2008/96/EG, wordt voldaan.

Een auditor wordt aangesteld om een audit van de ontwerpkenmerken van een infrastructuurproject uit te voeren.

De auditor wordt aangesteld overeenkomstig artikel 11 en beschikt over de vereiste bekwaamheid en opleiding.

Als audits door teams worden uitgevoerd, bezit ten minste één lid van het team het bekwaamheidscertificaat, vermeld in artikel 11, tweede lid.

Verkeersveiligheidsaudits van wegen maken integraal deel uit van het ontwerpproces van het infrastructuurproject in de fasen van het voorontwerp, het gedetailleerde ontwerp, voor de ingebruikneming en bij het eerste gebruik.

De auditor vermeldt in zijn auditverslag voor elke fase van het infrastructuurproject de verkeersveiligheidskritieke ontwerpelementen. Als tijdens de uitvoering van de audit onveilige kenmerken worden vastgesteld, maar het ontwerp niet wordt verbeterd vóór het einde van de geschikte fase, vermeld in bijlage II van Richtlijn 2008/96/EG, vermeldt de bevoegde instantie de redenen daarvoor in een bijlage bij het auditverslag.

Het auditverslag, vermeld in het zesde lid, mondt uit in toepasselijke aanbevelingen op het gebied van veiligheid.

Art. 7. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de verkeersveiligheidseffectbeoordeling en de verkeersveiligheidsaudit van een weg.

Art. 8. Ten minste om de vijf jaar voert de bevoegde instantie een verkeersveiligheidsbeoordeling uit op het volledige wegennet dat in gebruik is en dat onder de toepassing van dit decreet valt. De eerste verkeersveiligheidsbeoordeling van het wegennet wordt uiterlijk in 2024 uitgevoerd.

Bij het uitvoeren van de verkeersveiligheidsbeoordeling, vermeld in het eerste lid, kan de bevoegde instantie rekening houden met de vastgestelde indicatieve elementen, vermeld in bijlage III bij de richtlijn 2008/96/EG.

Op basis van de verkeersveiligheidsbeoordeling, vermeld in het eerste lid, en met het oog op de prioritering van de behoeften aan verdere maatregelen, worden alle gedeelten van het wegennet ingedeeld naar veiligheidsniveau in minstens drie categorieën.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de verkeersveiligheidsbeoordelingen, vermeld in het eerste lid, en de veiligheidsclassificaties, vermeld in het derde lid.

Art. 9. De bevoegde instantie voert periodieke verkeersveiligheidsinspecties uit, die voldoende frequent plaatsvinden om een toereikend veiligheidsniveau voor de weginfrastructuur in kwestie te waarborgen.

De bevoegde instantie ziet toe op de veiligheid van gedeelten van het wegennet die grenzen aan wegtunnels die vallen onder het toepassingsgebied van het decreet van 1 juni 2007 betreffende de minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet, via verkeersveiligheidsinspecties die de bevoegde instantie en de inspectie-instantie, vermeld in het voormelde decreet, samen uitvoeren.

De gezamenlijke verkeersveiligheidsinspecties, vermeld in het tweede lid, vinden voldoende frequent plaats om een toereikend veiligheidsniveau te waarborgen, en minstens om de zes jaar.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de verkeersveiligheidsinspecties, vermeld in het eerste en het tweede lid.

Met behoud van de toepassing van artikel 10 stelt de Vlaamse Regering richtsnoeren vast voor tijdelijke verkeersveiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn op wegwerkzaamheden. Ze voert ook een passend inspectieschema uit om te verzekeren dat die richtsnoeren worden nageleefd.

Art. 9/1. De bevoegde instanties zien erop toe dat de bevindingen van de verkeersveiligheidsbeoordelingen van het wegennet, vermeld in artikel 8, gevolgd worden door gerichte verkeersveiligheidsinspecties of directe remediërende maatregelen.

Als gerichte verkeersveiligheidsinspecties worden uitgevoerd, kan de bevoegde instantie rekening houden met de indicatieve elementen, vermeld in bijlage IIbis van de richtlijn 2008/96/EG.

De bevoegde instantie stelt een actieplan op van de prioriteiten die bepaald worden op basis van de risico’s voor de verkeersveiligheid.

Het actieplan, vermeld in het derde lid, volgt de uitvoering van de remedierende maatregelen op. Dat actieplan wordt regelmatig geactualiseerd door de bevoegde instantie.

De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de gerichte verkeersveiligheidsinspecties en de directe remediërende maatregelen, vermeld in het eerste lid, en om het actieplan, vermeld in het derde lid, op te stellen en te actualiseren.

Art. 9/2. Bij de toepassing van de procedures, vermeld in artikel 5, 6, 8, 9 en 9/1, wordt rekening gehouden met de behoeften van kwetsbare weggebruikers.

Art. 9/3. De bevoegde instantie besteedt in haar bestaande en toekomstige procedures voor wegmarkeringen en verkeersborden bijzondere aandacht aan de leesbaarheid en detecteerbaarheid daarvan voor menselijke bestuurders en geautomatiseerde rijhulpsystemen.

Art. 10. De Vlaamse Regering stelt richtsnoeren vast om de bevoegde instantie bij te staan bij de uitvoering van dit decreet.

Art. 11. De Vlaamse Regering stelt opleidingscurricula voor verkeersveiligheidsauditoren vast.

Voor verkeersveiligheidsauditoren die hun opleiding volgen met ingang van 17 december 2024 omvatten de opleidingscurricula voor verkeersveiligheidsauditoren aspecten die betrekking hebben op kwetsbare weggebruikers en de infrastructuur voor die gebruikers.

Als verkeersveiligheidsauditoren taken uitvoeren als vermeld in dit decreet, moeten zij een eerste opleiding volgen, waarna zij een bekwaamheidscertificaat ontvangen. Vervolgens moeten zij regelmatig opleidingen volgen.

De auditoren worden aangesteld overeenkomstig de volgende vereisten :

1° ze hebben relevante ervaring op het gebied van wegenontwerp, wegenverkeersveiligheidstechnieken en ongevalsanalyse of hebben daarover een opleiding gevolgd;

2° twee jaar nadat de Vlaamse Regering overeenkomstig artikel 10 richtsnoeren heeft vastgesteld, worden verkeersveiligheidsaudits alleen uitgevoerd door auditoren, of door teams waar auditoren deel van uitmaken, die voldoen aan de eisen, vermeld in het tweede en derde lid van dit artikel;

3° de auditoren zijn niet betrokken bij het ontwerp of de exploitatie van het infrastructuurproject waarop de door hen uitgevoerde audit betrekking heeft.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de aanstelling van de verkeersveiligheidsauditoren.

Art. 12. Dit decreet treedt in werking op een door de Vlaamse Regering vast te stellen datum.