Inhoud

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

1° decreet van 27 november 2015: het decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones;

2° Kruispuntbank: de Kruispuntbank van de voertuigen, vermeld in artikel 4 van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen;

3° LEZ: een lage-emissiezone als vermeld in artikel 3 van het decreet van 27 november 2015;

4° LEZ-databank: de databank vermeld in artikel 5 van het decreet van 27 november 2015;

5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid;

6° verhoogde tegemoetkoming: de verhoogde tegemoetkoming, vermeld in artikel 37, § 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige zorgen en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

7° Wegcode: het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

8° motorvoertuigen van de categorie M: de motorvoertuigen die vallen onder de categorie M, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, met inbegrip van de voertuigen voor speciale doeleinden, vermeld in artikel 1, § 1, 9 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, voor zover deze voertuigen onder het toepassingsgebied van de categorie M vallen;

9° motorvoertuigen van de categorie N: de motorvoertuigen die vallen onder de categorie N, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, met inbegrip van de voertuigen voor speciale doeleinden, vermeld in artikel 1, § 1, 9 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, voor zover deze voertuigen onder het toepassingsgebied van de categorie N vallen;

10° de motorvoertuigen van de categorie T: de motorvoertuigen die vallen onder de categorie T, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968.

11° nationaal contactpunt: het Nationaal contactpunt, vermeld in artikel 2, 16°, van de wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen.

Art. 2. § 1. Ter uitvoering van artikel 4, § 1, van het decreet van 27 november 2015 is de toegang tot een LEZ toegestaan voor de voertuigen die vallen onder een of meer van de volgende categorieën:

1° de motorvoertuigen die niet behoren tot de motorvoertuigen van de categorie M, N of T, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968;

2° de motorvoertuigen van de categorie M en N, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, en die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a) vanaf 1 maart 2016 tot en met 31 december 2019: een van de volgende soorten motorvoertuigen:

1) motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm IV of 4;
2) motorvoertuigen waarvan de dieselmotor voldoet aan Euronorm III of 3, op voorwaarde dat die voertuigen uitgerust zijn met een door de bevoegde instantie gecertificeerde roetfilter die minstens 30% van het roet opvangt;
3) motorvoertuigen waarvan de benzine- of aardgasmotor ten minste voldoet aan Euronorm I of 1;

b) vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024: een van de volgende soorten motorvoertuigen:

1) motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm V of 5;
2) motorvoertuigen waarvan de benzine- of aardgasmotor ten minste voldoet aan Euronorm II of 2;

c) vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 augustus 2027: motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm 6;

d) vanaf 1 september 2027: motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm 6d;

e) vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2027: een van de volgende soorten motorvoertuigen:

1) motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm VI;
2) motorvoertuigen waarvan de benzine- of aardgasmotor ten minste voldoet aan Euronorm III of 3;

f) vanaf 1 januari 2028: een van de volgende soorten motorvoertuigen:

1) motorvoertuigen waarvan de dieselmotor ten minste voldoet aan Euronorm VI;
2) motorvoertuigen waarvan de benzine- of aardgasmotor ten minste voldoet aan Euronorm IV of 4;

3° de motorvoertuigen van de categorie T, vermeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968, en die voldoen aan de volgende voorwaarden:

a) vanaf 1 januari 2016 tot en met 31 december 2019: motorvoertuigen waarvan de motor ten minste voldoet aan emissienorm van fase IIIa;

b) vanaf 1 januari 2020 tot en met 31 december 2024: motorvoertuigen waarvan de motor ten minste voldoet aan emissienorm van fase IIIb;

c) vanaf 1 januari 2025: motorvoertuigen waarvan de motor ten minste voldoet aan de emissienorm van fase IV;

d) vanaf 1 januari 2028: motorvoertuigen waarvan de motor ten minste voldoet aan de emissienorm van fase V;

4° in afwijking van punt 1°, 2° en 3° zijn alle voertuigen behorende tot de hiernavolgende opsomming steeds toegelaten:

a) de elektrische voertuigen, plug-in-hybridevoertuigen met een maximale CO2-uitstoot van 50 gram per kilometer of met waterstof aangedreven voertuigen;

b) de prioritaire voertuigen, vermeld in artikel 37 van de Wegcode;

c) uitzonderlijke voertuigen, vermeld in artikel 3 van het Koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, die beschikken over een geldige vergunning;

d) de voertuigen van de krijgsmacht;

e) de voertuigen waarvan de titularis van de nummerplaat of een persoon die gedomicilieerd is op hetzelfde adres als de titularis van de nummerplaat, recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming en houder is van de speciale kaart, vermeld in artikel 27.4.3 van de Wegcode. De toegang geldt voor vijf jaar;

f) de voertuigen die aangepast zijn voor het vervoer van personen met een handicap of voor het besturen door een persoon met een handicap, waarvoor een goedkeuring van de aanpassing van een voertuig is afgeleverd door de bevoegde overheidsinstantie en waarvan de titularis van de nummerplaat of een persoon, gedomicilieerd op het adres van de titularis van de nummerplaat, houder is van de speciale kaart, vermeld in artikel 27.4.3 van de Wegcode, of van een daarmee gelijkgesteld document als vermeld in artikel 27.4.1 van de Wegcode. De toegang geldt voor vijf jaar;

g) de voertuigen die aangepast zijn voor het vervoer van personen met een handicap en die worden ingeschakeld in het kader van het decreet van 21 december 2012 tot compensatie van de openbare dienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit;

h) de voertuigen die uitgerust zijn met een geïntegreerd systeem dat in of aan het voertuig gemonteerd is en dat bestemd is om te worden gebruikt om de rolstoel samen met de gebruiker in het voertuig te plaatsen en die geen voertuigen zijn als vermeld in punt e), f) of g). De toegang geldt tot de eerstvolgende wijziging van de toegangsvoorwaarden, vermeld in punt 2°;

i) mobiele kranen als vermeld in artikel 1, § 1, 9, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968;

j) tot en met 31 december 2028 de motorvoertuigen van de categorie T met een vermogen lager dan 130kW.

Voor de toepassing van dit besluit worden voertuigen die werken op lpg of bio-ethanol, gelijkgesteld met een voertuig met een benzinemotor.

§ 2. Voor de voertuigen, vermeld in paragraaf 1, 2°, geldt dat de EEV-norm gelijkgesteld wordt aan de euro V-norm.

EEV is de formele Europese term voor een schoon voertuig van categorie N2 en N3, zwaarder dan 3,5 ton.

§ 3. Voor de voertuigen, vermeld in paragraaf 1, 2° en 3°, geldt dat, als de emissienorm van het voertuig niet bekend is, die norm wordt bepaald aan de hand van de datum van de eerste inschrijving van het voertuig. Voor binnenlandse voertuigen is de emissienorm niet bekend als die norm niet is opgenomen in de Kruispuntbank. Voor buitenlandse voertuigen is de emissienorm niet bekend als die norm niet op het inschrijvingsbewijs staat of als de emissienorm niet is opgenomen in de gegevens uit de buitenlandse kentekenregisters die via het nationaal contactpunt toegankelijk zijn voor het beheer en de handhaving van een LEZ. De volgende data worden gebruikt om de norm te bepalen als die niet bekend is:

1° voor voertuigen van de categorie M1:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 juli 1992 tot en met 31 december 1996 euro 1
vanaf 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 euro 2
vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 euro 3
vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 euro 4
vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 augustus 2015 euro 5
vanaf 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2019 euro 6
vanaf 1 september 2019 tot en met 31 december 2020 euro 6d-temp
vanaf 1 januari 2021 euro 6d

2° voor voertuigen van de categorie N1, gewichtsklasse I:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 oktober 1994 tot en met 31 december 1997 euro 1
vanaf 1 januari 1998 tot en met 31 december 2000 euro 2
vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2005 euro 3
vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 euro 4
vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 augustus 2015 euro 5
vanaf 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2019 euro 6
vanaf 1 september 2019 tot en met 31 december 2020 euro 6d-temp
vanaf 1 januari 2021 euro 6d

3° voor voertuigen van de categorie M2 of N1, gewichtsklasse II of III:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 oktober 1994 tot en met 31 december 1997 euro 1
vanaf 1 januari 1998 tot en met 31 december 2001 euro 2
vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 euro 3
vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2011 euro 4
vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 augustus 2016 euro 5
vanaf 1 september 2016 tot en met 31 augustus 2020 euro 6
vanaf 1 september 2020 tot en met 31 december 2021 euro 6d-temp
vanaf 1 januari 2022 euro 6d

4° voor voertuigen van de categorie N2 met een referentiemassa van maximaal 2610 kg:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 oktober 1993 tot en met 30 september 1996 euro I
vanaf 1 oktober 1996 tot en met 30 september 2001 euro II
vanaf 1 oktober 2001 tot en met 30 september 2006 euro III
vanaf 1 oktober 2006 tot en met 31 december 2011 euro IV
vanaf 1 januari 2012 tot en met 31 augustus 2016 euro V
vanaf 1 september 2016 euro VI

5° voor voertuigen van de categorie M3, N2 met een referentiemassa van meer dan 2610 kg of N3:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 oktober 1993 tot en met 30 september 1996 euro I
vanaf 1 oktober 1996 tot en met 30 september 2001 euro II
vanaf 1 oktober 2001 tot en met 30 september 2006 euro III
vanaf 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2009 euro IV
vanaf 1 oktober 2009 tot en met 31 december 2013 euro V
vanaf 1 januari 2014 euro VI

6° voor voertuigen van de categorie T met een vermogen gelijk aan of hoger dan 130 kW:

datum van de eerste inschrijving van het voertuig in het binnen- of buitenland emissienorm
vanaf 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001 fase I
vanaf 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 fase II
vanaf 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 fase IIIa
vanaf 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 fase IIIb
vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 fase IV
vanaf 1 januari 2019 fase V

§ 4. De emissienorm die op basis van de datum van de eerste inschrijving van het voertuig werd afgeleid, wordt opgenomen in de LEZ-databank.

§ 5. Als uit het EEG-certificaat van overeenstemming of uit een ander document dat door een overheidsinstantie is aanvaard, een andere emissienorm, een andere categorie of een ander brandstoftype voor het voertuig kan worden afgeleid dan de emissienorm, de categorie of het brandstoftype die in de LEZ-databank is opgenomen, dan kan de titularis van het voertuig de emissienorm, de categorie of het brandstoftype in de LEZ-databank laten aanpassen aan de hand van de voormelde documenten. Dat gebeurt door registratie bij de gemeente die een LEZ op haar grondgebied invoert, uiterlijk de dag na het betreden van een LEZ. Deze registratie gebeurt enkel in functie van de LEZ en wijzigt de gegevens in de Kruispuntbank niet.

§ 6. In dit artikel wordt verstaan onder:

1° emissienorm van fase I, II, IIIa, IIIb, IV en V: de norm voor motorvoertuigen die niet voor de weg bestemd zijn en die voldoen aan de emissiestandaarden, vermeld in richtlijn nr. 97/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1997 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door inwendige verbrandingsmotoren die worden gemonteerd in niet voor de weg bestemde mobiele machines en verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG;

2° Euronorm I, II, III, IV, V, EEV en VI: de norm voor zwaar vervoer dat voldoet aan de emissiestandaarden, vermeld in richtlijn nr. 88/77/EEG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door dieselmotoren bestemd voor het aandrijven van voertuigen, richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 september 2005 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen de emissie van verontreinigende gassen en deeltjes door voertuigmotoren met compressieontsteking en de emissie van verontreinigende gassen door op aardgas of vloeibaar petroleumgas lopende voertuigmotoren met elektrische ontsteking, en verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van verordening (EG) nr. 715/2007 en richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG;

3° Euronorm 1, 2, 3, 4, 5, 6, 6d-temp en 6d: de norm voor personenwagens en lichte vrachtauto’s die voldoen aan de bijbehorende emissiestandaarden, vermeld in richtlijn (EEG) nr. 70/220 van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen, verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, en verordening (EG) nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft;

4° gewichtsklasse I, II en III: de gewichtsklasse van een bestelwagen, vermeld in bijlage I van de voormelde verordening (EG) nr. 715/2007;

5° referentiemassa: de referentiemassa, vermeld in artikel 3, 3, van de voormelde verordening (EG) nr. 715/2007;

6° koninklijk besluit van 15 maart 1968: het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;

7° plug-in-hybridevoertuig: een voertuig, aangedreven door een elektrische motor en een verbrandingsmotor, waarvoor de energie geleverd wordt aan de elektrische motor door batterijen die volledig opgeladen kunnen worden via een aansluiting aan een externe energiebron buiten het voertuig;

8° (opgeheven)

De emissiestandaarden, als vermeld in paragraaf 1, punt 1° tot en met 3°, zijn opgenomen in bijlage.

Art. 3. Bij het onderwerpen aan voorwaarden voor toegang tot een LEZ ter uitvoering van artikel 4, § 2, van het decreet van 27 november 2015 gelden de volgende bepalingen:

1° de toegangsvoorwaarden worden gedifferentieerd in functie van de emissie van de voertuigen, waarbij voertuigen met hogere emissies aan strengere voorwaarden worden onderworpen. Hierop kan een uitzondering voorzien worden voor voertuigen ouder dan 40 jaar, voor voertuigen die blijkens hun bouw, uitrusting of andere permanente kenmerken speciaal zijn uitgerust voor toezicht, controle, onderhoud van infrastructuur en installaties van algemeen belang en voor voertuigen die, door of in opdracht van het leger, de politiediensten, de wegbeheerder, de civiele bescherming of de brandweer, gebruikt worden voor noodsituaties of voor reddingsoperaties;

2° een individuele toelating voor een voertuig wordt altijd in de tijd beperkt tot maximaal één jaar en is hernieuwbaar;

3° bij de toekenning van een individuele toelating voor het voertuig waarvan de titularis van de nummerplaat gedomicilieerd is in de LEZ, houdt de gemeente rekening met een mogelijk beperkte financiële draagkracht van de titularis van de nummerplaat. Er is sprake van een beperkte financiële draagkracht als de titularis recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming.

Als een voertuig een LEZ betreedt zonder voorafgaande individuele toelating, kunnen de gemeenten aanvullende voorwaarden opleggen met het oog op regularisatie.

Art. 4. § 1. Ter uitvoering van artikel 4, § 1, van het decreet van 27 november 2015 is de registratie verplicht voor de volgende voertuigen:

1° buitenlandse voertuigen die vallen onder categorie M, N of T en die voldoen aan de toegangsvoorwaarden, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 1° tot en met 4°, a), van dit besluit;

2° de voertuigen, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 4°, e), f) en h), als ze niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 2° en 4°, a), van dit besluit;

3° tot en met 31 december 2028 voor de voertuigen van categorie T met een vermogen lager dan 130 kW die niet voldoen aan de toegangsvoorwaarden, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 3°, b) tot en met d), van dit besluit.

In afwijking van het eerste lid geldt er geen registratieverplichting voor:

1° voertuigen die al in de LEZ-databank zijn geregistreerd, op voorwaarde dat de nummerplaat die bij het geregistreerde voertuig hoort, niet is gewijzigd;

2° buitenlandse voertuigen waarvan de gegevens uit de kentekenregisters van de betrokken landen kunnen worden opgevraagd via het nationaal contactpunt.

§ 2. De registratie moet plaatsvinden uiterlijk de dag nadat het voertuig de LEZ heeft betreden. Bij laattijdige registratie kunnen de gemeenten aanvullende voorwaarden opleggen met het oog op regularisatie.

Art. 5. De Vlaamse Milieumaatschappij is de gemachtigde dienst, is de gemachtigde dienst, vermeld in artikel 5 van het decreet van 27 november 2015.

Art. 6. De personeelsleden die in uitvoering van artikel 8, § 1, eerste lid van het decreet van 27 november 2015 bevoegd zijn om toezicht uit te oefenen op de LEZ-reglementering, hebben een legitimatiebewijs bij zich en dragen dat op zichtbare wijze.

Het legitimatiebewijs bevat in elk geval de volgende gegevens:

  • de naam, voornaam en foto van de houder;
  • de naam van de gemeente in wiens opdracht de LEZ-toezichthouder werkt;
  • de vermelding van de regelgeving in uitvoering waarvan de LEZ-toezichthouder optreedt.

Het model van het legitimatiebewijs wordt nader bepaald door de gemeente.

Art. 7. De onmiddellijke inning en de consignatie, vermeld in artikel 10, § 9 en § 10, van het decreet van 27 november 2015 is uitgesloten wanneer de overtreder minder dan 18 jaar oud is.

Van de onmiddellijke inning wordt een bewijs bezorgd aan de betaler.

Van de betaling die wordt uitgevoerd in het kader van een consignatie, wordt melding gemaakt in het verslag van vaststelling dat overeenkomstig artikel 10, § 10, vijfde lid, van het decreet van 27 november 2015, persoonlijk overhandigd wordt aan de overtreder.

De beboetingsambtenaar wordt binnen de vijftien dagen op de hoogte gebracht van de onmiddellijke inning.

De gemeente kan nadere regels omtrent de uitvoering van de onmiddellijke inning en de consignatie,vermeld in artikel 10, § 9 en § 10, van het decreet van 27 november 2015, bepalen.

Art. 8. Aan artikel 2.63 van de Wegcode, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2014, wordt de volgende zin toegevoegd:

“Voor het Vlaamse Gewest wordt het selectieve toelatingsbeleid geregeld door het decreet van 27 november 2015 betreffende lage-emissiezones.”.

Art. 9. De volgende regelgevende teksten treden in werking op 1 maart 2016:

1° het decreet van 27 november 2015;

2° dit besluit.

Art. 10. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.