HOOFDSTUK 1. — Begripsomschrijvingen en toepassingsgebied

Art. 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder:

1° de Wegcode: het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

2° de Minister: de Minister bevoegd voor de verkeersveiligheid;

3° de administratie : de Directie Reglementering Verkeersveiligheid en Wegencontrole van de Waalse Overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur;

4° bakfiets met aanhangwagen van meer dan één meter breed: een fiets met een aanhangwagen van maximaal 1,20 meter breed, bestemd voor het vervoer van goederen;

5° de pilootprojecten : de projecten onder toezicht van het Waals Gewest met betrekking tot de goederenvervoersactiviteit voor eigen rekening of voor rekening van derden uitgevoerd door een onderneming, waarbij op experimentele basis gebruik wordt gemaakt van bakfietsen met een aanhangwagen van meer dan één meter breed zoals bedoeld in 4°.

Art. 2. Dit besluit is van toepassing op elke onderneming die in Wallonië een bakfiets met aanhangwagen van meer dan één meter breed in het verkeer wil brengen.

Het bepaalt de gebruiksvoorwaarden en de vergunningsprocedure voor pilootprojecten.

HOOFDSTUK 2. — Vergunning

Art. 3. Voor het gebruik van bakfietsen met aanhangwagens van meer dan één meter breed door een onderneming is voorafgaande schriftelijke vergunning van de administratie vereist.

Met het oog op het verlenen van de in lid 1 bedoelde vergunning voert de onderneming een verkenning van het tracé uit teneinde de doorstroming en de veiligheid van de geplande routes te verzekeren, eventuele schade aan de openbare weg en aan de daarop geplaatste apparatuur en werken te voorkomen en negatieve gevolgen voor andere gebruikers te vermijden.

Art. 4. § 1. De vergunningsaanvraag moet de volgende gegevens bevatten; zo niet is zij niet ontvankelijk:

1° de identificatiegegevens van de onderneming, met inbegrip van haar nummer bij de kruispuntbank van ondernemingen 2° de naam, voornaam, bevoegdheid, e-mail en telefoonnummer van de contactpersoon;

3° de kenmerken van fietsen en aanhangwagens ;

4° de aard van de vervoerde goederen;

5° de verbintenis van de aanvrager om te voldoen aan de veiligheidsvoorschriften inzake gewicht, verpakking van de goederen en het stuwen;

6° de maatregelen genomen om:

a) de veiligheid en de doorstroming van het verkeer, de veiligheid van andere weggebruikers te verzekeren en te voorkomen dat schade wordt toegebracht aan de openbare weg, de uitrusting en de werken die zich op de openbare weg bevinden, na de overeenkomstig artikel 3, lid 2 , uitgevoerde verkenning van het tracé;

b) om de weg in zijn vroegere toestand te herstellen, indien er lading verloren is gegaan;

c) ervoor te zorgen dat de voorschriften van de wegcode met betrekking tot afmetingen, massa’s en borden worden nageleefd;

7° de te volgen routes, met inbegrip van de doorkruiste gemeenten;

§ 2. De vergunningsaanvraag moet de volgende bijlagen bevatten, zo niet is zij niet ontvankelijk:

1° de verklaring op eer, waarvan het model is opgenomen in bijlage 3, gedateerd en ondertekend, waaruit blijkt dat de aanvrager de voor zijn rekening werkende koeriers heeft gewezen op de noodzaak de verkeersregels in acht te nemen alvorens zij met hun werk beginnen.

De verklaring op erewoord vermeldt de naam, de voornaam en de hoedanigheid waarin de vertegenwoordiger van de aanvrager optreedt;

2° een gedateerd en ondertekend verzekeringsattest burgerlijke aansprakelijkheid, waarvan het model in bijlage 2 is opgenomen.

Het verzekeringsattest vermeldt de identiteit van de vertegenwoordiger van de verzekeringsmaatschappij en de hoedanigheid waarin hij optreedt, de identiteit van de vertegenwoordiger van de aanvrager en zijn nummer bij de Kruispuntbank voor Ondernemingen.

De verzekering burgerlijke aansprakelijkheid moet worden aangehouden voor de duur van de vergunning en voor de periode van verlenging.

Art. 5. De aanvrager dient de vergunningsaanvraag in door middel van het gedateerde en ondertekende formulier waarvan het model in bijlage 1 is opgenomen, vergezeld van de bijlagen bedoeld in artikel 4, eerste lid, 7° en 8°.

Hij zendt de documenten elektronisch door naar de administratie.

Op verzoek van de administratie verstrekt de aanvrager binnen 30 dagen aanvullende informatie die nuttig is voor de behandeling van het dossier.

Art. 6. § 1. Binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag geeft de administratie met alle passende middelen de vergunning af of deelt zij de aanvrager de redenen mee waarom zij van afgifte van de vergunning afziet.

Indien een vergunning wordt verleend, kunnen daaraan speciale voorwaarden worden verbonden met betrekking tot de routes, het materieel en de vervoerde goederen.

§ 2. De administratie geeft één vergunning per agglomeratie af.

Indien bakfietsen met aanhangwagens van meer dan een meter breed door meerdere agglomeraties rijden, moet de aanvrager meerdere vergunningen aanvragen.

Art. 7. De houder van de vergunning bewaart een kopie van de vergunning aan boord van elke bakfiets met een aanhangwagen van meer dan één meter breed.

Art. 8. Het vervoer van gevaarlijke stoffen en levende dieren is ten strengste verboden, tenzij door de minister of zijn afgevaardigde een afwijking is verleend.

Art. 9. De vergunninghouder stelt de administratie vooraf in kennis van elke permanente wijziging van de route of van enig ander in artikel 4 genoemd element.

Art. 10. De vergunning heeft een geldigheidsduur van één jaar en kan zo vaak als de looptijd van de pilootprojecten toelaat, met termijnen van dezelfde duur worden verlengd.

HOOFDSTUK 3. — Hernieuwing van de vergunning

Art. 11. De houder van de vergunning dient ten minste zestig dagen voor het verstrijken van de vergunning een aanvraag tot verlenging van de vergunning in.

Art. 12. Naast eventuele wijzigingen in de in artikel 4 van de huidige vergunning genoemde elementen, dient de aanvraag tot verlenging de volgende informatie te bevatten, bij gebreke waarvan de aanvraag niet ontvankelijk is:

1° de plaatsen van vertrek en aankomst en de tijdstippen van verplaatsing van de afgelegde reizen ;

2° het geschatte aantal kilometers afgelegd door bakfietsen met aanhangwagens van meer dan één meter breed;

3° alle mogelijke incidenten;

4° eventuele probleemgebieden en de reden voor de moeilijkheden.

Zij gaat vergezeld van een nieuw, gedagtekend en ondertekend verzekeringsattest burgerlijke aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 4, 7°.

Art. 13. De vergunninghouder dient de verlengingsaanvraag elektronisch in bij de administratie.

Art. 14. Binnen 30 dagen na ontvangst van de volledige aanvraag geeft de administratie met alle passende middelen de hernieuwing van de vergunning af of deelt zij de aanvrager de redenen mee waarom de vergunning niet wordt verlengd.

HOOFDSTUK 4. — Gebruiksvoorwaarden

Art. 15. De gebruiker van een bakfiets met een aanhangwagen met een breedte van meer dan één meter moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

1° de koerier draagt een fietshelm en reflecterende kleding;

2° de fiets voldoet aan de voorschriften van de artikelen 82.1.1, 82.1.4, 82.2, 82.3.1 en 82.4.1 van de Wegcode ;

3° de aanhangwagen :

a) voldoen aan de eisen inzake lengte, breedte, gewicht en uitrusting bedoeld in de artikelen 46.1, 4°, 46.2.2, 82.1.3, 82.1.4, 82.4.2 en 82.5 van de Wegcode ;

b) is permanent uitgerust met een waarschuwingssysteem aan de zijkant dat bestaat uit een of meer retroreflecterende stroken aan weerszijden.

Art. 16. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de naleving van de in artikel 15 gestelde voorwaarden.

Hij verstrekt de koeriers die voor zijn rekening werken, het passende materieel.

HOOFDSTUK 4. — Evaluatie

Art. 17. De administratie evalueert de pilootprojecten jaarlijks met betrekking tot de volgende aspecten:

1° verkeersveiligheid;
2° gebruik;
3° duurzaamheid en modal shift;
4° economie;
5° infrastructuur;
6° leefmilieu;
7° statuut van de koeriers.

De vergunninghouder reageert elektronisch op elk verzoek om informatie dat hem door de administratie in verband met de evaluatie wordt toegezonden.

HOOFDSTUK 6. — Persoonsgegevens

Art. 18. De directeur-generaal van de Waalse overheidsdienst Mobiliteit en Infrastructuur is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens.

De binnen de Waalse Overheidsdienst aangestelde afgevaardigde voor gegevensbescherming waarborgt de algemene voorwaarden van rechtmatigheid van de verwerking.

Art. 19. De persoonsgegevens worden bewaard voor de duur van de toestemming tot in verkeerstelling, die kan worden verlengd, en uiterlijk tot het einde van het pilootproject.

HOOFDSTUK 7. — Slotbepalingen

Art. 20. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

De pilootprojecten beginnen op die datum en eindigen op een door de minister vastgestelde datum.

Art. 21. De Minister bevoegd voor Verkeersveiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlagen

Bijlage 1

PDF

Bijlage 2

PDF

Bijlage 3

PDF