HOOFDSTUK 1. — Vergunning

Artikel 1. §1. De aanvrager dient de vergunningsaanvraag elektronisch in bij de administratie, met behulp van de formulieren die beschikbaar zijn op de website van de administratie, en verstrekt de documenten die nodig zijn voor de behandeling van de aanvraag.

§ 2. De aanvraag wordt geacht te zijn ontvangen op de dag na de indiening ervan.

De administratie gaat na of de aanvraag volledig is.

Binnen zestig dagen na ontvangst van de vergunningsaanvraag, verstrekt een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie de vergunning of deelt hij de aanvrager de redenen mee waarom hij de vergunning niet verleent.

De in het derde lid bedoelde termijn wordt onderbroken als de aanvraag niet volledig is. Een nieuwe termijn begint te lopen zodra de van de aanvrager verlangde stukken worden ontvangen.

Art. 2. Ambtshalve of op verzoek van de vergunninghouder kan een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie de modaliteiten van de vergunning wijzigen:

1° wanneer de toegestane reisweg niet kan worden gevolgd ten gevolge van wegenwerken of andere aangekondigde gebeurtenissen die een veilige en vlotte doorgang belemmeren of, meer in het algemeen, voor de redenen bedoeld in artikel 1, § 3, van het decreet van 26 mei 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen ( LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten;

2° bij de toevoeging van een nieuwe bestuurder of van een nieuw voertuig.

De vergunninghouder dient een wijzigingsaanvraag per e-mail in overeenkomstig de instructies vermeld op de webpagina van de administratie.

Binnen éénentwintig dagen na ontvangst van de aanvraag en voor zover deze aanvraag volledig is, verleent een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie een aangepaste vergunning of deelt hij de vergunninghouder de redenen mede waarom de aangepaste vergunning niet afgegeven wordt.

Art. 3. Bij het indienen van de in artikel 1 bedoelde aanvraag voegt de aanvrager een document toe waarin hij verklaart dat hij zich ertoe verbindt:

1° alle voorwaarden bedoeld in de vergunning na te leven;

2° de in het kader van het proefproject gebruikte LZV-combinatie kosteloos ter beschikking te stellen, zodat de administratie of de door de administratie aangewezen dienstverlener op kosten van de administratie de nodige handelingen kan verrichten om het proefproject te evalueren;

3° bij voorrang de voertuigen die uitgerust zijn met een datalogger en camera’s te gebruiken;

4° ter evaluatie, in de door de administratie voorgeschreven vorm, maandelijks en uiterlijk in de week na afloop van de maand, de gegevens te verstrekken over de gebruikte voertuigen en voertuigcombinaties:

a) de uitgevoerde ritten, met inbegrip van de datum, de plaats en het tijdstip van vertrek en aankomst;

b) de vervoerde ladingen, met inbegrip van het volume en het brutogewicht en de aard van de belading;

c) alle eventuele incidenten, het brandstofverbruik en de naam van de bestuurder;

5° meerdere ritten, heen of terug, uit te voeren met een LZV-combinatie en met een standaardvoertuigcombinatie op dezelfde route of op een vergelijkbare route en dit door dezelfde bestuurder;

6° elk ongeval waarbij een LZV-combinatie betrokken is onmiddellijk aan de administratie te melden, de gegevens hierover op eenvoudig verzoek mee te delen en de aanrijdingsformulieren te verstrekken;

7° de in de vergunning vermelde bestuurders en een operationeel verantwoordelijke een halve dag per jaar gratis ter beschikking te stellen om input en medewerking te verlenen in werkgroepen;

8° de administratie of de dienstverlener ervan toe te staan de bestuurder als passagier te vergezellen op een route die hij bepaalt.

Art. 4. Het vertrekpunt of eindpunt van de route ligt op het grondgebied van het Waalse Gewest.

Art. 5. § 1. De vergunninghouder vraagt de verlenging van de vergunning elektronisch aan bij de administratie, zestig dagen voor het verstrijken van de geldigheidsduur.

§ 2. De aanvraag wordt geacht te zijn ontvangen op de dag na de elektronische indiening ervan.

Binnen éénentwintig dagen na ontvangst van deze aanvraag deelt een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie mee of de verlenging van de vergunning wordt toegestaan of geweigerd.

De administratie ziet toe op de naleving van de technische voorwaarden met betrekking tot LZV’s, rekening houdend met de regelgeving, de ontwikkeling van technieken, apparatuur en Europese normen.

HOOFDSTUK 2. — Bekwaamheidsattest

Afdeling 1. — Certificeringsopleiding

Onderafdeling 1. — Algemeen

Art. 6. § 1. Om het bekwaamheidsattest voor het besturen van een LZV te verkrijgen, moet de kandidaat-bestuurder slagen voor de certificeringsopleiding.

De houder van een geldig CCV-certificaat Chauffeur Lange Zware Voertuigen, afgegeven door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, of van een geldig certificaat, afgegeven door het Vlaamse Gewest, is vrijgesteld van de in lid 1 bedoelde verplichting.

Deze certificaten worden erkend als gelijkwaardig aan het bekwaamheidsattest voor het besturen van een LZV.

Het model van het bekwaamheidsattest ligt vast in bijlage 1 bij dit besluit.

§ 2. De certificeringsopleiding bestaat uit:

1° een dag theoretische en praktische opleiding conform het in bijlage 2 bepaalde programma en het in lid 3 bedoelde draaiboek;

2° het met succes afleggen van het examen dat wordt afgenomen door een LZV-opleider wiens competenties en vaardigheden zijn gevalideerd door een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie.

De LZV-opleider stelt het draaiboek op en een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie keurt het goed.

Het draaiboek is een document waarin voor elk vak duidelijk wordt aangegeven welke werkwijze of methode zal worden gebruikt.

Onderafdeling 2. — Voorwaarden inzake toegang en geldigheid

Art. 7. § 1. De kandidaat-bestuurder die de certificeringsopleiding volgt, voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, 2° tot 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten.

§ 2. Veertien dagen voor aanvang van de in artikel 6, § 2, 1°, bedoelde opleiding gaat een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie na of de kandidaat-bestuurder voldoet aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden.

Daartoe verstrekt de kandidaat-bestuurder de volgende informatie en documenten aan de administratie:

1° de voornaam/voornamen en achternaam/achternamen en het rijksregisternummer van de kandidaatbestuurder;

2° een kopie van zijn geldige rijbewijs;

3° een kopie van zijn geldige bekwaamheidsattest;

4° het bewijs van minimaal vijf jaar ervaring in het besturen van een vrachtwagencombinatie waarvoor een rijbewijs C+E vereist is;

5° een uittreksel uit het strafregister model 596.1-30 dat maximaal drie maanden oud is of een buitenlands equivalent daarvan.

Vijf dagen voor aanvang van de opleiding verstrekt de LZV-opleider de volgende informatie aan een statutair of een contractueel personeelslid van niveau A van de administratie:

1° de begin- en einddatum van elk van de opleidingsgedeelten;

2° de plaats waar elke opleiding plaatsvindt;

3° de voornaam en achternaam van de LZV-opleider die de opleiding geeft.

Als een opleiding geheel of gedeeltelijk niet doorgaat, stelt de LZV-opleider het statutaire of contractuele personeelslid van niveau A van de administratie hiervan op de hoogte.

§ 3. Het statutaire of het contractuele personeelslid van niveau A van de administratie kan:

1° de opleiding of het examen bijwonen;

2° een proces-verbaal opmaken in geval van niet-conformiteit van de certificeringsopleiding;

3° alle documenten ter plaatse raadplegen, er een kopie van maken of een kopie ervan aanvragen.

§ 4. De administratie kan, in geval van niet-naleving van de voorwaarden bedoeld in artikel 12 of van de voorwaarden met betrekking tot de conformiteit van de certificeringsopleiding, na het horen van de LZ-opleider, de geldigheid van de betreffende certificeringsopleiding weigeren en, in voorkomend geval, besluiten om het in artikel 6, § 1 bedoelde bekwaamheidsattest niet af te geven.

Onderafdeling 3. — Modaliteiten

Art. 8. De theoretische opleiding wordt georganiseerd voor groepen van maximaal twintig kandidaatbestuurders.

Art. 9. De manoeuvres die deel uitmaken van het praktijkgedeelte worden uitgevoerd op een geschikt privéterrein, aan boord van een combinatie van voertuigen die voldoet aan de voorschriften van het besluit van de Waalse regering van 20 oktober 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten, met maximaal twee kandidaat-bestuurders.

Het in lid 1 bedoelde voertuig kan worden geleverd door de LZV-opleider, door de kandidaat-bestuurder of door de werkgever van de kandidaat-bestuurder. Dat voertuig:

1° weegt ten minste 35 ton of de ruimtes van de voertuigcombinatie zijn voor de helft van het maximale laadvermogen beladen;

2° biedt zitplaatsen aan het aantal personen dat tijdens het praktijkgedeelte in de voertuigcombinatie plaatsneemt;

3° is uitgerust met een veiligheidsgordel voor elke zitplaats;

4° is geldig ingeschreven en geldig verzekerd;

5° beschikt over een geldig groen keuringsbewijs als vermeld in artikel 23decies, §5, van het technisch reglement.

Tijdens het pratijkgedeelte van de kandidaat-bestuurder, met uitzondering van manoeuvres, bevindt de LZV-opleider zich aan boord van het in lid 1 bedoelde voertuig. Dit voertuig wordt niet gebruikt voor het commerciële vervoer van goederen.

Art. 10. Een privéterrein is geschikt voor het uitvoeren van de manoeuvres die deel uitmaken van het praktijkgedeelte indien:

1° het een vrije ruimte heeft om de in bijlage 2 bedoelde manoeuvres uit te voeren;

2° het een stevige en stabiele bedekking heeft;

3° het de uitvoering van de manoeuvres die deel uitmaken van het praktijkgedeelte in alle veiligheid toelaat;

4° het vrij is van constructies of materialen die ongevallen kunnen veroorzaken of die de veiligheid en de correcte uitvoering van de manoeuvres;

5° het over de volgende uitrustingen beschikt:

a) een brandblusser van vijf kilogram;

b) een EHBO-uitrusting met elementaire middelen om eerste hulp te kunnen verstrekken aan opleiders en kandidaat-bestuurders van een LZV.

Art. 11. Voor het praktijkgedeelte worden de manoeuvres ook op de openbare weg uitgevoerd.

Afdeling 2. — LZV-opleider

Art. 12. De in artikel 6 bedoelde certificeringsopleiding wordt gegeven door een LZV-opleider die voldoet aan de voorwaarden van artikel 3, § 1, 2° tot 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten en aan de volgende voorwaarden:

1° houder zijn van het CCV-certificaat Chauffeur Lange Zware Voertuigen afgegeven door het Nederlands Centraal Bureau Rijbewijzen en het attest van opleidingsbegeleider afgegeven door het ″ Sociaal Fonds Transport en Logistiek ″;

2° een door het Nederlands Centraal Bureau Rijbewijzen erkende opleider zijn voor de cursussen CCV-certificaat Chauffeur Lange Zware Voertuigen;

3° een opleider zijn die belast is met het praktische rijonderwijs voor voertuigen van de categorieën B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E, of met de bijscholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E, binnen een door de Minister of diens afgevaardigde erkend opleidingscentrum en houder zijn van een door de administratie of door het Vlaamse Gewest of door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest afgegeven bekwaamheidsattest voor het besturen van een LZV of houder zijn van het CCV-certificaat Chauffeur Lange Zware Voertuigen, afgegeven door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen; of,

4° instructeur zijn die belast is met het praktische rijonderwijs voor voertuigen van de categorieën B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E, houder zijn van een beroepskwalificatiebewijs zoals bedoeld in artikel 24, lid 6, van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen en houder zijn van een bekwaamheidsattest voor het besturen van een LZV afgegeven door de administratie of door het Vlaamse Gewest, of door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of houder zijn van het CCV-certificaat Chauffeur Lange Zware Voertuigen, afgegeven door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.

Afdeling 3. — Examen

Art. 13. Het examen bestaat uit een theorie-examen en een praktijkexamen, waarmee wordt gecontroleerd of de kandidaat-bestuurder voldoende kennis heeft opgedaan tijdens de opleiding.

Om deel te nemen aan het examen moet de kandidaat-bestuurder :

1° voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, § 1, 2° tot en met 4°, van het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen ( LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten;

2° de opleiding bedoeld in artikel 6, § 2, 1°, hebben gevolgd.

Art. 14. § 1. De kandidaat-bestuurder neemt deel aan het examen in het Frans of Duits.

De kandidaat-bestuurder die geen van beide talen beheerst, laat zich op eigen kosten bijstaan door een tolk.

§ 2. Het theoriegedeelte en het praktijkgedeelte van het examen duren elk een halve dag. Ze duren elk maximaal anderhalf uur.

§ 3. Een LZV-opleider neemt het examen af. Deze LZV-opleider is niet dezelfde als de LZV-opleider die de opleiding bedoeld in artikel 6, § 2, 1°, heeft gegeven.

§ 4. Het theoriegedeelte van het examen heeft de vorm van een mondeling examen.

§ 5. De kandidaat-bestuurder neemt deel aan het praktijkgedeelte van het examen aan boord van een LZV dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 9, en voert de manoeuvres uit op een terrein dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 10.

Art. 15. De kandidaat-bestuurder slaagt voor het examen als:

1° hij vijftig procent van de punten behaalt voor het theoriegedeelte;

2° hij vijftig procent van de punten behaalt voor het praktijkgedeelte; en

3° hij zestig procent van de punten behaalt voor het gehele examen.

Als de kandidaat-bestuurder niet slaagt voor het examen, kan hij uiterlijk zes maanden na afloop van de certificeringsopleiding een tweede keer deelnemen aan het examen.

Als de kandidaat-bestuurder ook voor deze tweede sessie niet slaagt, moet hij een nieuwe certificeringsopleiding volgen.

Art. 16. De LZV-opleider maakt van het examen van elke kandidaat-bestuurder een verslag op, waarin al de volgende informatie wordt opgenomen:

1° de voornaam en achternaam en het rijbewijsnummer van de kandidaat-bestuurder;

2° de datum van het examen;

3° de voornaam en achternaam en van de LZV-opleider die de opleiding gegeven heeft;

4° voor het praktijkgedeelte van het examen:

a) een samenvatting van de gestelde vragen;

b) een korte beschrijving van het antwoord dat de kandidaat-bestuurder op elk van de vragen heeft gegeven;

c) de vermelding van de punten die voor elk van de vragen behaald konden worden;

d) de punten die de kandidaat-bestuurder voor elk van de vragen behaald heeft;

5° voor het praktijkgedeelte van het examen:

a) een beschrijving van de rit die de kandidaat-bestuurder heeft afgelegd;

b) de vermelding van wat goed en niet goed ging tijdens de rit of de uitvoering van de manoeuvres;

c) de vermelding van de punten die per onderdeel van het praktijkgedeelte behaald konden worden;

d) de punten die de kandidaat-bestuurder per onderdeel van het praktijkgedeelte behaald heeft;

6° een eindconclusie.

HOOFDSTUK 3. — Slotbepalingen

Art. 17. Het ministerieel besluit van 2 oktober 2017 met betrekking tot de vergunning voor en de evaluatie van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten wordt opgeheven.

Art. 18. De proefprojecten die op grond van het ministerieel besluit van 2 oktober 2017 met betrekking tot de vergunning voor en de evaluatie van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten, vóór de inwerkingtreding van dit besluit, zijn goedgekeurd, worden gehandhaafd tot 30 juni 2027.

Art. 19. Artikel 3, § 1, 1°, van het besluit van de Waalse Regering van 20 oktober 2016 betreffende de slepen van langere en zwaardere voertuigen (LZV’s of ecocombi’s) in het kader van proefprojecten treedt in werking op hetzelfde ogenblik als dit besluit.

Art. 20. Het proefproject eindigt op 30 juni 2027.

Art. 21. Dit besluit treedt in werking op de dag van ondertekening ervan.

Bijlage 1 Model van het bekwaamheidsattest

Bekwaamheidsattest voor het besturen van een langer en zwaarder voertuig te besturen

Dat attest wordt afgegeven aan

Geboortedatum:
Geboorteplaats:
Rijksregisternummer:
De bovengenoemde kandidaat heeft ... procent van de punten behaald voor het totaal van de onderzochte vaardigheden.

De kandidaat-bestuurder heeft de certificeringsopleiding met succes afgerond overeenkomstig artikel 6, § 2, van
het ministerieel besluit van 15 september 2025 tot bepaling van de modaliteiten en voorwaarden betreffende de
vergunning voor langere en zwaardere slepen in het kader van proefprojecten en voor de certificeringsopleiding
van bestuurders.

Datum van het examen′:

Namen,

Handtekening

Bijlage 2. Programma van de theoretische en praktische opleiding

1. wetgeving en regelgeving :
1.1. de kandidaat-bestuurder kent de basisbegrippen van de regelgeving over LZV en kan deze toepassen;
1.2. de kandidaat-bestuurder kent de relevante bepalingen uit de wegcode en kan ze toepassen;
2. administratie en documenten:
2.1. de kandidaat-bestuurder kent alle noodzakelijke documenten:
2.1.1. persoonlijke documenten : rijbewijs met medische keuring;
2.1.2. documenten met betrekking tot het voertuig: keuringsbewijs, LZV-certificaat;
2.1.3. documenten met betrekking tot de lading : vrachtbrief;
2.1.4. specifieke documenten met betrekking tot de LZV-combinatie : vergunning;
2.2. de kandidaat-bestuurder kan de documenten op de juiste wijze aanwenden;
3. invloed van de lading op de voertuigbeheersing:
3.1. de kandidaat-bestuurder weet welke invloed de lading heeft op de controle van het voertuig;
3.2. de kandidaat-bestuurder kan de lading vervoeren met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften;
4. routekeuze en ritvoorbereiding:
4.1. de kandidaat-bestuurder kent de beperking van het rijden met een LZV-combinatie, zowel wettelijk gezien als vanwege de voertuigkenmerken;
4.2. de kandidaat-bestuurder kent de regelgeving over het netwerk waarop hij zich mag begeven;
4.3. de kandidaat-bestuurder kan een rit voorbereiden, rekening houdend met de bestaande beperkingen en heeft inzicht in welke gegevens nodig zijn voor een goede ritvoorbereiding;
4.4. de kandidaat-bestuurder kan knelpunten op de route herkennen en kan de potentiële problemen oplossen;
5. verkeersongevallen en technische problemen:
5.1. de kandidaat-bestuurder weet welke maatregelen na een ongeval genomen moeten worden;
5.2. de kandidaat-bestuurder kan een aanrijdingsformulier invullen;
5.3. de kandidaat weet wat de specifieke risico’s zijn bij transport met een LZV;
6. controle voorafgaand aan de rit:
6.1. instellen van de stoel en spiegels;
7. verantwoorde en veilige verkeersdeelname:
7.1. rijtechnieken;
7.2. manoeuvreren;
7.3. waarnemen;
7.4. observeren;
7.5. aandacht voor speciale kijk- en stuurtechniek;
7.6. concentreren;
7.7. verkeersinzicht;
7.8. toepassen van verkeersregels;
7.9. lezen van verkeerssignalisatie;
8. verantwoorde en veilige rituitvoering:
8.1. de kandidaat-bestuurder kan de nodige voorafgaande controles uitvoeren;
8.2. de kandidaat-bestuurder heeft kennis van de technische kenmerken en de werking van de veiligheidsvoorzieningen met het oog op:
8.2.1. veiligheid;
8.2.2. slijtage beperken;
8.2.3. disfunctie voorkomen;
8.3. de kandidaat-bestuurder kent de principes van economisch en milieubewust rijden met de LZV-combinatie;
9. houding ten opzichte van kwetsbare weggebruikers;
10. manoeuvres met een LZV-combinatie;
10.1. in een rechte lijn achteruitrijden over een afstand van minstens 50 meter;
10.2. in een bocht naar links achteruitrijden naar een aangegeven plaats;
10.3. in een bocht naar rechts achteruitrijden naar een aangegeven plaats;
10.4. achteruitrijden tot tegen een laadkaai;
10.5. koppelen en ontkoppelen.
Het draaiboek verduidelijkt voor elk van de onderwerpen welke werkvorm(en) of methodiek(en) gebruikt moeten worden.